
Antwoord:
Uitleg:
Dus we weten dat:
We gebruiken nu substituion om de 10e term te vinden:
Dit in 2 plaatsen geeft ons:
De 20e termijn van een rekenreeks is log20 en de 32e term is log32. Precies één term in de reeks is een rationaal getal. Wat is het rationale getal?

De tiende term is log10, wat gelijk is aan 1. Als de twintigste term log 20 is en de 32e term log32, dan volgt hieruit dat de tiende term log10 is. Log10 = 1. 1 is een rationaal getal. Wanneer een logboek wordt geschreven zonder een "basis" (het subscript na logboek), is een basis van 10 geïmpliceerd. Dit staat bekend als het "gemeenschappelijke logboek". Log-basis 10 van 10 is gelijk aan 1, omdat 10 tot de eerste macht één is. Een handig ding om te onthouden is "het antwoord op een log is de exponent". Een rationeel getal is een getal dat kan worden uitgedrukt als een rantsoen
De basis van een driehoek van een bepaald gebied varieert omgekeerd als de hoogte. Een driehoek heeft een basis van 18 cm en een hoogte van 10 cm. Hoe vind je de hoogte van een driehoek van hetzelfde oppervlak en met een basis van 15 cm?

Hoogte = 12 cm Het oppervlak van een driehoek kan worden bepaald met het vergelijkingsgebied = 1/2 * basis * hoogte Zoek het gebied van de eerste driehoek door de metingen van de driehoek in de vergelijking te plaatsen. Areatriangle = 1/2 * 18 * 10 = 90cm ^ 2 Laat de hoogte van de tweede driehoek = x. Dus de gebiedsvergelijking voor de tweede driehoek = 1/2 * 15 * x Aangezien de gebieden gelijk zijn, 90 = 1/2 * 15 * x Tijden beide zijden met 2. 180 = 15x x = 12
De vierde termijn van een AP is gelijk aan de drievoudige van de zevende termijn ervan is tweemaal de derde termijn met 1. Zoekt u de eerste term en het gemeenschappelijke verschil?

A = 2/13 d = -15/13 T_4 = 3 T_7 ......... (1) T_4 - 2T_3 = 1 ........ (2) T_n = a + (n- 1) d T_4 = a + 3d T_7 = a + 6d T_3 = a + 2d Vervangende waarden in de (1) vergelijking, a + 3d = 3a + 18d = 2a + 15d = 0 .......... .... (3) Waarden vervangen in de (2) vergelijking, a + 3d - (2a + 4d) = 1 = a + 3d - 2a - 4d = 1 -a -d = 1 a + d = -1. ........... (4) Bij het gelijktijdig oplossen van vergelijkingen (3) en (4) krijgen we, d = 2/13 a = -15/13