vind hoeveel ze stort
dus $ 5869.75 is hoeveel ze heeft gestort
om het totaal te vinden dat u toevoegt aan de oorspronkelijke waarde
deel dan het bedrag dat is gestort met het nieuwe totaal
keer deze waarde met 100 om het percentage te krijgen
Josie laat haar haar knippen en stylen. Ze wil haar stylist een fooi geven van 20%. Als de haircut $ 15,00 kost, hoeveel tip moet ze dan geven?
Josie zou een fooi van $ 3 aan haar kapper moeten geven. Als de haircut $ 15 kost en Josie een fooi van 20% wil geven, kan e de tip als x voorstellen en de vergelijking schrijven: x = 15xx20 / 100 x = 300/100 = 3
Katy laat haar haar groeien voor sloten van liefde. Vandaag meet haar maatregelen 23 1/4 inch. Om haar te kunnen doneren, moet ze minimaal 32 3/6 inch hebben. Hoeveel meer heeft haar haar nodig om te groeien?
Zie een oplossingsproces hieronder: Om dit probleem op te lossen, moeten we de uitdrukking evalueren: 32 3/6 - 23 1/4 Converteer eerst elk gemengd getal in een onjuiste breuk: 32 3/6 = 32 1/2 = 32 + 1 / 2 = (2/2 xx 32) + 1/2 = 64/2 + 1/2 = (64 + 1) / 2 = 65/2 23 1/4 = 23 + 1/4 = (4/4 xx 23) + 1/4 = 92/4 + 1/4 = (92 + 1) / 4 = 93/4 Om fracties af te trekken moeten ze allebei over de gemeenschappelijke noemers liggen, zodat we de eerste breuk met de juiste vorm van 1 kunnen vermenigvuldigen geven: 65/2 65/2 xx 2/2 = (65 xx 2) / (2 xx 2) = 130/4 We kunnen dan onze uitdrukking herschrijven en oplossen: 130/4 - 93/4 = (130 - 93
Phillip heeft $ 100 op de bank en stort $ 18 per maand. Gil heeft $ 145 in de bank en stort $ 15 per maand. Voor hoeveel maanden heeft Gil een grotere banksaldo dan Phillip?
De accounts zijn over 15 maanden gelijk. Gil zal dus 14 maanden een groter evenwicht hebben dan Phillip. Hier is hoe ik er kwam: ik laat "x" de variabele zijn die het aantal maanden aangeeft, en ik ben twee expressies aan het opzetten, één voor Phillip: 100 + 18x, en één voor Gil: 145 + 15x. 100 en 145 zijn de beginsaldi, 18 en 15 zijn de bedragen die elke maand op zijn rekening wordt gestort, voor "x" aantal maanden. Ik ga deze uitdrukkingen gelijk aan elkaar zetten: 100 + 18x = 145 + 15x. (1) Trek 15x van beide kanten af: 100 + 3x = 145. Trek 100 van beide kanten af: 3x = 45. (3) V