Antwoord:
De straling die sommige metalen uitstoten, valt binnen het visuele spectrum zodat we kleuren kunnen zien.
Uitleg:
Wanneer ze worden geconfronteerd met een brandende vlam, nemen de elektronen energie om naar hogere energieniveaus te gaan en straling uit te zenden op hun weg terug naar lagere energieniveaus.
Metalen zoals
Maar metalen zoals
Bekijk deze video van de vlamtest - credits voor de eigenaar van deze video
Student A laat 3 metalen sluitringen bij 75 ° C in 50 ml 25 ° C water vallen en student B laat 3 metalen ringen bij 75 ° C in 25 ml 25 C water vallen. Welke student krijgt een grotere verandering in de temperatuur van het water? Waarom?
Verandering zal groter zijn voor student B. Beide studenten laten 3 metalen sluitringen bij 75 graden CA vallen in 50 ml 25 graden C water en B in 25 ml 25 graden C water. Zoals temperatuur en kwantum sluitringen is hetzelfde, maar temperatuur en kwantum van water is minder in het geval van student B. de verandering zal groter zijn voor student B.
Wat maakt sommige metalen magnetisch, en waarom zijn er slechts een paar metalen elementen aangetrokken tot magneten?
Zie hieronder Eerlijk gezegd, er is hier te veel om uit te leggen, dus ik heb een link gegeven naar de klassen van magnetische materialen die magnetisme verklaren. http://www.irm.umn.edu/hg2m/hg2m_b/hg2m_b.html Het heeft te maken met elektronen en posities, dus die met meer elektronen zullen meer magnetisch zijn, vanwege het feit dat ze meer lading hebben.
Je hebt twee kaarsen van gelijke lengte. Kaars A duurt zes uur om te branden en kaars B duurt drie uur om te branden. Als je ze tegelijkertijd aansteekt, hoe lang zal het duren voordat kaars A twee keer zo lang is als kaars B? Beide kaarsen branden een constante snelheid.
Twee uur Begin met letters om de onbekende hoeveelheden weer te geven, Laat verbranden tijd = t Laat beginlengte = L Lengte kaars A = x en lengte kaars B = y Schrijven van vergelijkingen voor wat we van ze weten: Wat ons verteld wordt: Aan het begin (wanneer t = 0), x = y = L Op t = 6, x = 0 dus brandsnelheid van kaars A = L per 6 uur = L / (6uur) = L / 6 per uur Op t = 3 , y = 0 dus brandsnelheid van kaars B = L / 3 per uur Schrijf eqns voor x en y met behulp van wat we weten. bijv. x = L - "brandsnelheid" * tx = L - L / 6 * t ............. (1) Controleer of op t = 0, x = L en op t = 6, x = 0. Ja dat doen we! y