Het aantal calorieën in een stuk taart is 20 minder dan 3 keer het aantal calorieën in een bolletje ijs. De taart en het ijs hebben samen 500 calorieën. Hoeveel calorieën zitten er in elk?
Het stuk taart heeft 370 calorieën, terwijl de bolletje ijs 130 calorieën bevat. Laat C_p de calorieën in het stuk taart voorstellen, en C_ (ic) staan voor de calorieën in de bolletje ijs Uit het probleem: de calorieën van de cirkel zijn gelijk aan 3 keer de calorieën van het ijs, minus 20. C_p = 3C_ (ic) - 20 Ook uit het probleem zijn de calorieën van beide bij elkaar opgeteld 500: C_p + C_ (ic) = 500 C_p = 500 - C_ (ic) De eerste en laatste vergelijking zijn gelijk (= C_p) 3C_ (ic ) - 20 = 500 - C_ (ic) 4C_ (ic) = 520 C_ (ic) = 520/4 = 130 Dan kunnen we deze waarde in een van de bovens
Het aantal mijlen dat Abigail's boot aflegt, m, varieert rechtstreeks met de tijd die Abigail besteedt aan varen, t. Als ze 2 uur in haar boot doorbrengt, reist ze 19 mijl. Hoe modelleer je dit met een directe lineaire variatie?
M = 19 / 2t> "de begininstructie is" mpropt "om met een constante" "van variatie" m = kt "te converteren naar een vergelijking om k te vinden gebruik de gegeven voorwaarde" t = 2, m = 19 m = ktrArrk = m / t = 19/2 "vergelijking is" m = 19 / 2t
Het geordende paar (2, 10), is een oplossing van een directe variatie, hoe schrijf je de vergelijking van directe variatie, dan grafiek je vergelijking en laat zien dat de helling van de lijn gelijk is aan de constante van variatie?
Y = 5x "gegeven" ypropx "dan" y = kxlarrcolor (blauw) "vergelijking voor directe variatie" "waarbij k de constante is van variatie" "om te vinden dat k het gegeven coördinaatpunt gebruikt" (2,10) y = kxrArrk = y / x = 10/2 = 5 "vergelijking is" kleur (rood) (balk (ul (| kleur (wit) (2/2) kleur (zwart) (y = 5x) kleur (wit) (2/2) |))) y = 5x "heeft de vorm" y = mxlarrcolor (blauw) "m is de helling" rArry = 5x "is een rechte lijn die door de oorsprong loopt" "met helling m = 5" grafiek {5x [-10 , 10, -5, 5]}