Stel dat x samen varieert als y en z. Als x = 50 wanneer y = 2 en z = 4, hoe vind je x wanneer y = 6 en z = 10?
Gezamenlijke variatie betekent: x (y, z) = kyz. Zie de uitleg voor de oplossing. Gegeven: x (y, z) = kyz en x (2,4) = 50 50 = k (2) (4) k = 25/4 x (6,10) = 25/4 (6) (10) = 375 larr Antwoord
Als y direct varieert als x en als x = -6 wanneer y = 2, hoe vind je x wanneer y = -9, -8, -6, -5, -4, -3?
Y = -9 rarr x = -17 y = -8 rarr x = -16 y = -6 rarr x = -14 y = -5 rarr x = -13 y = -4 rarr x = -12 y = -3 rarr x = -11 Als y rechtstreeks als x varieert, wordt x wanneer x wordt verhoogd of verlaagd met een cijfer n, dus y. Als y = 2 wanneer x = -6 dan: y = -9 = 2-11 rarr x = -6-11 = -17 y = -8 = 2-10 rarr x = -6-10 = -16 y = - 6 = 2-8 rarr x = -6-8 = -14 y = -5 = 2-7 rarr x = -6-7 = -13 y = -4 = 2-6 rarr x = -6-6 = - 12 y = -3 = 2-5 rarr x = -6-5 = -11
Y is rechtevenredig met x, en y = 216 wanneer x = 2 Vind y wanneer x = 7? Vind x wanneer y = 540?
Lees hieronder ... Als iets proportioneel is, gebruiken we prop, zoals je zei is het direct evenredig, dit laat zien dat y = kx, waar k een waarde is die moet worden uitgewerkt. Het aansluiten van bepaalde waarden: 216 = k xx2 daarom k = 216/2 = 108 Dit kan worden geschreven als: y = 108 xx x Daarom om de eerste vraag te beantwoorden, plugt u de waarden in: y = 108 xx 7 = 756 Tweede vraag: 540 = 108 xx x dus x = 540/180 = 3