Melissa heeft $ 2,35 in stuivertjes en dubbeltjes. Als ze in totaal 33 munten heeft, hoe vind je dan het aantal stuivers en dubbeltjes?

Melissa heeft $ 2,35 in stuivertjes en dubbeltjes. Als ze in totaal 33 munten heeft, hoe vind je dan het aantal stuivers en dubbeltjes?
Anonim

Antwoord:

#N = 19, D = 14 #

Uitleg:

Gegeven: #$2.35# in stuivers en dubbeltjes, #33# munten in totaal

Er zijn altijd 2 vergelijkingen in dit soort problemen.

De eerste vergelijking is de kwantumvergelijking en de tweede is de waardevergelijking.

De waarde van een nikkel is 5 cent, de waarde van een dubbeltje is 10 cent en #$2.35 = 235# cent.

Laat #N = "aantal stuivers en" D = "aantal stoffering" #

kwantiteit vergelijking: # "" N + D = 33 #

waarde vergelijking: # "" 235 = 5N + 10D # of # 2.35 =.05N +.1D #

Ik denk dat het gemakkelijker is om geen decimalen te gebruiken, dus ik zal de eerste waardevergelijking gebruiken.

We kunnen de kwantumvergelijking herschrijven om substitutie te gebruiken: #N = 33 - D #

Vervang dit in de waardevergelijking:

# 5 (33-D) + 10D = 235 #

# 165 - 5D + 10D = 235 #

# 165 + 5D = 235 #

# 5D = 235 - 165 = 70 #

#D = 70/5 = 14 #

#N = 33-14 = 19 #