Markeringen worden verkocht in verpakkingen van 8 en kleurpotloden worden verkocht in verpakkingen van 16 stuks. Als er 32 studenten in de kunstles van mevrouw Reading zijn, wat is dan het minste aantal pakketten dat nodig is, zodat elke student één markering en één kleurpotlood en geen kan hebben blijft over?

Markeringen worden verkocht in verpakkingen van 8 en kleurpotloden worden verkocht in verpakkingen van 16 stuks. Als er 32 studenten in de kunstles van mevrouw Reading zijn, wat is dan het minste aantal pakketten dat nodig is, zodat elke student één markering en één kleurpotlood en geen kan hebben blijft over?
Anonim

Antwoord:

4 markeerpakketten en 2 kleurpotloden.

Uitleg:

Dit is essentieel, alleen twee afzonderlijke fraction-problemen gecombineerd. De eerste is het aantal studenten per markeringen in een pakket en de tweede is het aantal studenten per kleurpotlood in een pakket.

Ons gewenste uiteindelijke antwoord is in de vorm van MarkerPacks en CrayonPacks. Als we de verhoudingen bekijken, hebben we:

Mpack = 32 studenten * # (1 marker) / (student) # * # (MPack) / (8 markeringen) # = 4 markeringspakketten

Cpack = 32 studenten * # (1 kleurpotlood) / (student) # * # (CPack) / (16 kleurpotloden) # = 2 Crayon-pakketten