Wat zijn veelvoorkomende fouten die studenten maken met het glijdende filamentmodel?

Wat zijn veelvoorkomende fouten die studenten maken met het glijdende filamentmodel?
Anonim

Skeletachtige spiercellen (vezels) zijn zeer verschillend van typische cellen. De lange vezels ontwikkelen zich door de fusie van mesodermale cellen (myoblasten) tot ze erg groot worden en honderden kernen bevatten.

Omdat de hele spiervezel tegelijkertijd moet samentrekken, wordt het signaal (actiepotentiaal) door de cel geleid door transverse tubuli (T-tubuli) die dezelfde eigenschappen hebben als het sarcolemma.

Binnen elke spiervezel bevinden zich honderden lengteafdelingen die myofibrillen worden genoemd. Myofibrillen bestaan uit bundels van de eiwitfilamenten (myofilamenten) die verantwoordelijk zijn voor spiercontractie.

De twee soorten myofilamenten zijn: dunne filamenten: gemaakt van het eiwitactine en dikke filamenten: gemaakt van het eiwit myosine.

Ionenpompen concentreren calciumionen (Ca ++) in de cisternae. De calciumionen worden afgegeven aan de contractiele eenheden van de spier (sarcomeren) aan het begin van een spiercontractie.

Twee transversale tubuli omcirkelen elk sarcomeer nabij de 2 zones van overlapping. Wanneer calciumionen worden afgegeven door het sarcoplasmatisch reticulum, werken dunne en dikke filamenten samen.

Tijdens een contractie werken myosinekoppen samen met actinefilamenten om kruisbruggen te vormen. De myosinekop draait en produceert beweging.

Dikke filamenten bevatten titinestrengen die terugtrekken na uitrekking.