Als vec (a) = 2i + 2j + 2k, vec (b) = - i + 2j + k, is vec (c) = 3i + j zodanig dat vec (a) + jvec (b) loodrecht op vec staat (c ), vind de waarde van j?

Als vec (a) = 2i + 2j + 2k, vec (b) = - i + 2j + k, is vec (c) = 3i + j zodanig dat vec (a) + jvec (b) loodrecht op vec staat (c ), vind de waarde van j?
Anonim

Antwoord:

# J = 8 #

Uitleg:

#costheta = ((a + jb).c) / (abs (a + jb) abs (c)) #

Echter, # Theta = 90 #, dus # Cos90 = 0 #

# (A + jb).c = 0 #

# A + jb = ((2), (2), (2)) + j ((- 1), (2), (1)) = ((2j), (2 + 2j), (2 + j)) #

#C = ((3), (1) (0)) #

# (A + jb).c = 3 (2j) + 2 + 2j = 6-3j + 2 + 2j = 8-j = 0 #

# J = 8 #