De term CARBOHYDRATE betekent letterlijk "koolstof met water".
De basisformule of empirische formule voor een koolhydraat is
Koolstof met 2 waterstof en 1 zuurstof
Typische koolhydraten omvatten
Glucose
maltose
ribose
Koolhydraten zijn suikers die voornamelijk worden gebruikt als de eerste bron van energie cellulaire ademhaling.
Ik hoop dat dit nuttig was.
SMARTERTEACHER
Sukhdev had een zoon en een dochter. Hij besloot zijn eigendom onder zijn kinderen te verdelen, 2/5 van zijn bezittingen aan zijn zoon en 4/10 aan zijn dochter en rustte in een liefdadigheidsinstelling. Wiens aandeel was meer een zoon of een dochter? Wat vind je van zijn beslissing?
Ze ontvingen hetzelfde bedrag. 2/5 = 4/10 rarr Je kunt de teller van de eerste breuken (2/5) en de noemer met 2 vermenigvuldigen om 4/10 te krijgen, een equivalent breuk. 2/5 in decimale vorm is 0,4, hetzelfde als 4/10. 2/5 procent is 40%, hetzelfde als 4/10.
Wat zijn de functionele groepen van koolhydraten, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren?
Verschillende groepen lijst in uitleg 1. Koolhydraten --- alcohol en (aldehyde of keton) 2. lipiden -------------- carbonzuur met lange koolwaterstofketens (meestal boven 16 C lang) 3. eiwitten ---------- aminozuren (verschillende R-groepen [bekijk deze vraag http://socratic.org/questions/justify-the-placement-of-the-ifferent-amino-acids-in-their -respectieve-klassen-a # 164928]) met amino- en carbonzuurgroep 4. nucleïnezuur ----- een fosfaatgroep, één stikstof bevattende base (pyrimidine of purine) en een suikermolecule, die op zijn beurt alcohol en aldehyde / ketongroep.
Wat zijn de monomeren en polymeren van koolhydraten?
Monomeer van koolhydraten = monosacchariden Polymeer = (afhankelijk) disaccharide, oligosaccharide, polysaccharide Koolhydraten zijn een van de vier basismacromoleculen van het leven. Ze zijn een polymeer opgebouwd uit monomeren, monosacchariden genaamd. Deze bouwstenen zijn eenvoudige suikers, bijvoorbeeld glucose en fructose. Twee monosacchariden die met elkaar zijn verbonden, vormen een disaccharide. Bijvoorbeeld, in sucrose (tafelsuiker), koppelen een glucose en fructose samen. Oligosacchariden worden niet vaak besproken in de biologie van de middelbare school, maar het zijn ketens van drie tot negen monosacchariden. T