Antwoord:
Epimers zijn altijd diastereomeren.
Uitleg:
diastereomeren zijn verbindingen die twee of meer chirale centra bevatten en geen spiegelbeelden van elkaar zijn.
De aldopentosen bevatten bijvoorbeeld elk drie chirale centra.
Aldus is D-ribose een diastereomeer van D-arabinose, D-xylose en D-lyxose.
epimeren zijn diastereomeren die meer dan één chiraal centrum bevatten maar van elkaar verschillen in de absolute configuratie op slechts één chiraal centrum.
D-ribose en D-arabinose zijn dus epimeren (en diastereomeren), omdat ze alleen qua configuratie in configuratie verschillen.
D-ribose en D-xylose zijn epimeren (en diastereomeren), omdat ze alleen in de configuratie verschillen
D-ribose en D-lyxose diastereomeren, maar dat zijn ze wel niet epimeren, omdat ze qua configuratie in beide verschillen
Wat is x wanneer y = 18, als y = 5 wanneer x = 4? + Voorbeeld
De vraag is vrij onvolledig, er kunnen verschillende antwoorden voor zijn. Bijvoorbeeld, Laten we zeggen dat y = x + 1 vergelijking 1 is. Dus hier, wanneer x = 4, y = 5. Ook y = 1,25 x, is vergelijking 2 Hier ook, wanneer x = 4, y = 5, maar deze vergelijkingen geven verschillende resultaten wanneer y = 18 voor vergelijking 1, 18 = x + 1 dus, x = 17 voor vergelijking 2, 18 = 1,25 x 18 / 1,25 = x dus, x = 14,4
Wanneer gebruik ik? Wanneer gebruik ik mij? + Voorbeeld
Het hangt ervan af of het (pro) zelfstandig naamwoord een onderwerp of object wordt genoemd. Een samenvatting van wat een onderwerp en een object is: 1. Het onderwerp is de uitvoerder van de actie. 2. Het object is de ontvanger van de actie. Als het een onderwerp is, gebruik je I. Als het een object is, gebruik je mij. Laten we dit voorbeeld gebruiken: Freddie en ik zijn gisteren naar het winkelcentrum geweest.In dit geval wordt ik gebruikt omdat Freddie en ik de onderwerpen zijn. Waarom? Onder verwijzing naar # 1 is het onderwerp de uitvoerder van de actie en Freddie en ik waren degenen die gisteren naar het winkelcentrum
Waarom wordt perfecte tijd 'perfect' genoemd? + Voorbeeld
Het komt uit het Latijn. In het Latijn betekent "perfect" dat het voltooid is. Een voorbeeld van de voltooide tijd is: ik heb het boek gelezen. De actie is voltooid met betrekking tot het heden. Een voorbeeld van de onvolmaakte tijd is: ik las het boek toen de telefoon ging. De actie hier is onvolledig. Dat betekent niet dat de spreker het boek niet heeft afgemaakt. Het betekent alleen dat op het moment dat de spreker beschrijft, de actie niet voltooid was.