Antwoord:
# X = 6, y = 4 #
Uitleg:
# | (X + y = 10), (x-y = 2) | #
Voeg beide vergelijkingen samen toe.
# X + x + y-y = 10 + 2 #
# 2x = 12 |: 2 #
# X = 6 #
Sub het resultaat in een van de twee vergelijkingen voor #X#
# 6 + y = 10 | -6 #
# Y = 4 #
Antwoord:
#x = 6 #
#y = 4 #
Uitleg:
Gegeven
# X + y = 10 #
# x-y = 2 #
Oplossen voor #X#
Dit is een probleem met simultane vergelijkingen.
Voeg de vergelijkingen toe om te laten # Y # drop-out als nul
#color (wit) (m) ## X + y = 10 #
#color (wit) (m) ## x-y = 2 #
#kleur wit)()#―――――――
# 2x kleur (lichtgrijs) (+ 0) = 12 #
#color (wit) (n) ##xcolor (wit) (mnn) = 6 # # Larr # antwoord
Als #X# is gelijk aan #6#, dan # Y # moet gelijk zijn #4#
#color (wit) (mmmmmm) #―――――――
Controleren
Sub in de waarden op de plaats van de letters om te controleren of de vergelijkingen nog steeds correct zijn.
#color (wit) (m) ## X + y = 10 #
#color (wit) (m) ##6+4=10#
#color (wit) (m) ## X-y = 2 #
#color (wit) (m) ##6-4=2#
#Controleren#