Antwoord:
Lyell's theorie van het uniformisme dat het heden de sleutel tot het verleden is, leidde tot Darwins theorie van langzame evolutie van al het leven van een gemeenschappelijke voorouder.
Uitleg:
Darwin werd sterk beïnvloed door de theorie van Lyell van langzame uniforme processen. Darwin die de gigantische canyons in Zuid-Amerika observeerde, speculeerde over hoeveel miljoenen jaar snijden de kloof zou nemen tegen de huidige snelheid van erosie.
Darwin vond ook fossielen van gigantische dieren vergelijkbaar met de huidige dieren. Hij speculeerde dat gedurende lange tijd deze dieren zouden kunnen zijn veranderd (geëvolueerd) tot de huidige dieren.
De theorie van Lyell dat het heden de sleutel tot het verleden was, bracht Darwin ertoe om te kijken naar hedendaagse processen die de veranderingen in dieren zouden kunnen verklaren. Darwin merkte op dat dieren meer nakomelingen produceerden die konden overleven en dat er een oneindige variëteit aan mogelijke nakomelingen leek te zijn. Darwin theoretiseerde dat natuurlijke selectie de buitenbron het best zou behouden om te overleven, waardoor de soort zou veranderen. Darwin extrapoleerde vervolgens de waarnemingen van veranderingen in hedendaagse soorten naar veranderingen in het verleden.
Darwin's theorie van de evolutie van alle soorten met een gemeenschappelijke voorouder is gebaseerd op Lyells theorie van langzame uniforme veranderingen.
Theorieën van plotselinge veranderingen zijn afgewezen of weerstaan vanwege de acceptatie van de theorieën van Lyell, die Darwins evolutietheorie zouden bedreigen. Voorbeelden hiervan zijn Continental Drift.
De Missoula Flood, snelle formatie van de Grand Canyon.
Ook het hedendaagse begrip van DNA en informatietheorie dagen het idee van oneindige variatiemogelijkheden in de lente uit.
Welke ontdekking bracht Darwin ertoe zijn theorieën over aanpassing te ontwikkelen?
Er waren geen ontdekkingen die Darwin ertoe brachten zijn theorieën te ontwikkelen. De theorie van Darwin is in feite een van beide of een argument. Alle soorten worden door God gemaakt precies zoals de soorten vandaag worden waargenomen. Of alle soorten zijn verwant aan elkaar door afstamming met modificatie van een gemeenschappelijke voorouder. Die soort kan veranderen was bekend in wetenschappelijke kringen. Linnaus, de vader van het classificatiesysteem, had geschreven over hybridisatie en hoe 'nieuwe soorten' zouden kunnen worden gevormd uit de combinatie van bestaande soorten. Dit was geen nieuwe ontdekk
Lyel's theorie dat geologische processen plaatsvonden in de tijd leidde Darwin ertoe om te formuleren welke concepten?
In zekere zin natuurlijke selectie. Lyell gaf Darwin het idee dat organismen niet eenvoudig onmiddellijk muteren zoals andere biologen hadden getheoretiseerd, maar dat populaties eigenlijk gedurende lange perioden veranderen. De heersende biologische theorie die Jean-Baptiste Lamarck voorstelde, was dat organismen tijdens hun leven trekjes kregen en deze vervolgens doorgeven aan hun kinderen. Ik heb bijvoorbeeld veel gewerkt en veel spiermassa opgedaan en daarna kinderen gekregen, mijn kinderen zouden van nature veel spieren hebben. De ideeën van Lyell deden Darwin twijfelen aan deze theorie en nastreven een andere de
In 80% van de gevallen gebruikt een werknemer de bus om naar het werk te gaan. Als hij de bus neemt, is er een kans dat 3/4 op tijd aankomt. Gemiddeld komen 4 dagen op 6 op tijd op het werk. Vandaag de dag Werknemer kwam niet op tijd om te werken. Wat is de kans dat hij een bus neemt?
0.6 P ["hij neemt bus"] = 0.8 P ["hij is op tijd | hij neemt de bus"] = 0.75 P ["hij is op tijd"] = 4/6 = 2/3 P ["hij neemt bus | hij is NIET op tijd "] =? P ["hij neemt bus | hij is NIET op tijd"] * P ["hij is NIET op tijd"] = P ["hij neemt bus EN hij is NIET op tijd"] = P ["hij is NIET op tijd | hij neemt bus "] * P [" hij neemt bus "] = (1-0.75) * 0.8 = 0.25 * 0.8 = 0.2 => P [" hij neemt bus | hij is NIET op tijd "] = 0.2 / (P [ "hij is NIET op tijd"]) = 0.2 / (1-2 / 3) = 0.2 / (1/3) = 0.6