Het aantal calorieën in een stuk taart is 20 minder dan 3 keer het aantal calorieën in een bolletje ijs. De taart en het ijs hebben samen 500 calorieën. Hoeveel calorieën zitten er in elk?
Het stuk taart heeft 370 calorieën, terwijl de bolletje ijs 130 calorieën bevat. Laat C_p de calorieën in het stuk taart voorstellen, en C_ (ic) staan voor de calorieën in de bolletje ijs Uit het probleem: de calorieën van de cirkel zijn gelijk aan 3 keer de calorieën van het ijs, minus 20. C_p = 3C_ (ic) - 20 Ook uit het probleem zijn de calorieën van beide bij elkaar opgeteld 500: C_p + C_ (ic) = 500 C_p = 500 - C_ (ic) De eerste en laatste vergelijking zijn gelijk (= C_p) 3C_ (ic ) - 20 = 500 - C_ (ic) 4C_ (ic) = 520 C_ (ic) = 520/4 = 130 Dan kunnen we deze waarde in een van de bovens
Drie koekjes plus twee donuts hebben 400 calorieën. Twee koekjes plus drie donuts hebben 425 calorieën. Zoek hoeveel calorieën er in een cookie zitten en hoeveel calorieën zitten er in een donut?
Calorieën in een cookie = 70 Calorieën in een donut = 95 Laat calorieën in cookies x zijn en laat calorieën in donuts y zijn. (3x + 2y = 400) xx 3 (2x + 3y = 425) xx (-2) We vermenigvuldigen met 3 en -2 omdat we de y-waarden willen laten opheffen zodat we x kunnen vinden (dit kan gedaan worden voor x ook). Dus we krijgen: 9x + 6y = 1200 -4x - 6y = -850 Voeg de twee vergelijkingen toe zodat 6y zal annuleren 5x = 350 x = 70 Vervang x met 70 3 (70) + 2y = 400 2y = 400-210 2y = 190 y = 95
Kim verbrandt 85 calorieën per uur wandelen. Hoeveel calorieën zal Kim in uur uren verbranden? Hoe identificeer je de onafhankelijke en afhankelijke variabelen van deze situatie?
Je moet de h-waarde weten, het aantal calorieën dat ze zou verbranden is 85 uur of 85 keer de waarde van de variabele h. Om de onafhankelijke en afhankelijke variabelen te identificeren, moet u eerst bepalen wat de variabelen zijn. Dan vraag je je af, welke variabele wordt beïnvloed als er iets wordt gewijzigd? Bijvoorbeeld; Je hebt 2 variabelen de temperatuur van water en de toestand waarin het water is (vast, vloeibaar, gas). De afhankelijke variabele is de toestand van de materie die het water is, omdat het direct wordt beïnvloed door een verandering in de temperatuur van het water. Als ik het water koele