Gegeven een generieke trigonometrische functie zoals
#EEN# beïnvloedt de amplitude#omega# beïnvloedt de periode via de relatie# T = (2 pi) / omega # # Phi # is een faseverschuiving (horizontale vertaling van de grafiek)# K # is een verticale vertaling van de grafiek.
In jouw geval,
Dit betekent dat de amplitude en de periode onaangetast blijven, terwijl er een verschuivingsfase is van
De temperatuur buiten veranderde over een periode van zes dagen van 76 ° F naar 40 ° F. Als de temperatuur elke dag met dezelfde hoeveelheid was veranderd, wat was dan de dagelijkse temperatuursverandering? A. -6 ° F B. 36 ° F C. -36 ° F D. 6 ° F
D. 6 ^ @ "F" Zoek het temperatuurverschil. Verdeel het verschil met zes dagen. Temperatuurverschil = 76 ^ @ "F" - "40" ^ @ "F" = "36" ^ @ "F" Dagelijkse temperatuurswijziging = ("36" ^ @ "F") / ("6 dagen") = " 6 "^ @" F / dag"
Wat is de amplitude, periode en faseverschuiving van f (x) = -4 sin (2x + pi) - 5?
F (x) = -4sin (2x + pi) - 5 amplitude: -4 k = 2; Periode: (2p) / k = (2pi) / 2 = pi Faseverschuiving: pi
Wat is de amplitude, periode en de faseverschuiving van y = - 2/3 sin πx?
Amplitude: 2/3 Periode: 2 Faseverschuiving: 0 ^ circ Een golffunctie van de vorm y = A * sin ( omega x + theta) of y = A * cos ( omega x + theta) heeft drie delen: A is de amplitude van de golffunctie. Het maakt niet uit of de golffunctie een negatief teken heeft, de amplitude is altijd positief. omega is de hoekfrequentie in radialen. theta is de faseverschuiving van de golf. Het enige wat je hoeft te doen is deze drie delen identificeren en je bent bijna klaar! Maar daarvoor moet je je hoekfrequentie omega transformeren in de periode T. T = frac {2pi} {omega} = frac {2pi} {pi} = 2