Laat de hoeken zijn
Complementaire hoeken zijn die waarvan de som is
Het is gegeven dat
De som van de maat van de eerste hoek en een vierde van de tweede hoek is 58,5 graden kan worden geschreven als een vergelijking.
Vermenigvuldig beide kanten met
Leggen
Daarom is de kleine hoek
De eerste en tweede termen van een geometrische reeks zijn respectievelijk de eerste en derde termen van een lineaire reeks. De vierde term van de lineaire reeks is 10 en de som van de eerste vijf term is 60 Vind de eerste vijf termen van de lineaire reeks?
{16, 14, 12, 10, 8} Een typische geometrische reeks kan worden weergegeven als c_0a, c_0a ^ 2, cdots, c_0a ^ k en een typische rekenkundige rij als c_0a, c_0a + Delta, c_0a + 2Delta, cdots, c_0a + kDelta Calling c_0 a als het eerste element voor de geometrische reeks die we hebben {(c_0 a ^ 2 = c_0a + 2Delta -> "Eerste en tweede van GS zijn de eerste en derde van een LS"), (c_0a + 3Delta = 10- > "De vierde term van de lineaire reeks is 10"), (5c_0a + 10Delta = 60 -> "De som van de eerste vijf term is 60"):} Oplossen voor c_0, a, Delta we verkrijgen c_0 = 64/3 , a = 3/4, Delta = -2 en
De maat van één binnenhoek van een parallellogram is 30 graden meer dan twee keer de maat van een andere hoek. Wat is de maat van elke hoek van het parallellogram?
Maat van de hoeken zijn 50, 130, 50 & 130 Zoals te zien is in het diagram, zijn aangrenzende hoeken aanvullend en zijn tegenovergestelde hoeken gelijk. Laat een hoek zijn A Een andere aangrenzende hoek b is 180-a Gegeven b = 2a + 30. Eqn (1) Als B = 180 - A, Vervangingswaarde van b in Eqn (1) krijgen we, 2A + 30 = 180 - EEN :. 3a = 180 - 30 = 150 A = 50, B = 180 - A = 180 - 50 = 130 Meting van de vier hoeken is 50, 130, 50, 130
Hoek A en B zijn complementair. De maat van hoek B is drie keer de maat van hoek A. Wat is de maat van hoek A en B?
A = 22.5 en B = 67.5 Als A en B complementair zijn, A + B = 90 ........... Vergelijking 1 De maat van hoek B is driemaal de maat van hoek AB = 3A ... ........... Vergelijking 2 Vervanging van de waarde van B uit vergelijking 2 in vergelijking 1, we krijgen A + 3A = 90 4A = 90 en daarom A = 22,5 Deze waarde van A in een van de vergelijkingen zetten en oplossen voor B, we krijgen B = 67,5 dus A = 22,5 en B = 67,5