Antwoord:
Zie een oplossingsproces hieronder:
Uitleg:
Altijd locatie en noem eerst uw variabelen. Dus laten we bellen:
- Het aantal boeken dat Ky heeft:
- Het aantal boeken dat Grant heeft:
- Het aantal boeken dat Jamie heeft:
Vervolgens kunnen we de drie vergelijkingen uit de informatie in het probleem schrijven:
Vergelijking 1:
Vergelijking 2:
Vergelijking 3:
Los eerst vergelijking 2 op voor
Vervolgens kunnen we dit resultaat gebruiken
Daarom heeft Grant dat gedaan
Vervanging
Jamie heeft
We kunnen ook het aantal boeken berekenen dat Ky heeft door te substitueren
Ky heeft
Het aantal pagina's in de boeken in een bibliotheek volgt een normale verdeling. Het gemiddelde aantal pagina's in een boek is 150 met een standaardafwijking van 30. Als de bibliotheek 500 boeken heeft, hoeveel van de boeken hebben minder dan 180 pagina's?
Ongeveer 421 boeken hebben minder dan 180 pagina's. Als gemiddelde is 150 pagina's en standaarddeviatie is 30 pagina's, dit betekent, z = (180-150) / 30 = 1. Nu het gebied van de normale curve waar z <1 kan worden verdeeld in twee delen zin (-oo, 0) - voor welk gebied onder de curve 0,5000 zin (0,1) is - waarvoor het gebied onder de curve 0,3413 is Als het totale gebied is 0.8413, dit is de kans dat boeken minder dan 180 pagina's hebben en het aantal boeken 0.8413xx500 ~ = 421
Jim heeft drie keer zoveel stripboeken als Charles. Charles heeft 2/3 zoveel boeken als Bob. Bob heeft 27 boeken. Hoeveel heeft Jim?
Jim heeft 54 boeken. Laten we zeggen dat Jim "x" -boeken heeft, Charles heeft "y" -boeken en Bob heeft z-boeken. Nu, volgens de vraag, heeft Jim drie keer meer stripboeken dan Charles. In de wiskundige taal schrijven we dit als x = 3y, wat betekent "x is gelijk aan drie keer zoveel als y is", waarbij x het aantal boeken is dat Jim heeft en y het aantal boeken is dat Charles heeft. Nu heeft Charles blijkbaar 2/3 keer zoveel stripboeken als Bob. In de wiskundige taal schrijven we dit als y = 2 / 3z, wat betekent dat "y gelijk is aan twee bij drie keer als z is", waarbij y het aantal b
Sherrie ontvangt 5 keer zoveel telefoontjes als Carrie en Carrie ontvangt 5 minder telefoontjes dan Mary. Als het totale aantal gecombineerde oproepen voor hen 68 was, hoeveel oproepen ontving Carrie dan?
14 Laten a, b en c de ontvangen oproepen zijn, b = c-5 en a = 5 b = 5 (c-5) = 5c-25 Dus, a + b + c = 7c-30 = 68, 7c = 98 c = 14