Antwoord:
Er zijn er veel in dat interessante en provocerende werk!
Diatyposis is daar, en Commoratio (vooral bij de eerste verlevendiging van het schepsel).
Uitleg:
Misschien hebt u hulp nodig bij het identificeren van 'retorische apparaten'. De volgende link is een uitstekende link die 50 verschillende typen identificeert, met voorbeelden! Het zou je moeten helpen om minstens twee voorbeelden in de roman te vinden.
Suiker en meel worden gemengd in de verhouding 3: 5 in een zoet recept. In een ander recept worden 15 delen bloem gebruikt. Als deze twee ingrediënten in beide recepten in een equivalente verhouding zitten, hoeveel delen suiker moeten dan worden gebruikt?
Antwoord is 9 Suiker en smaakverhouding 3: 5 nieuw mengsel gebruikt 15 smaakeenheden 5xx3 = 15 eenheden dus verhouding hetzelfde vermenigvuldigingssuiker aandeel houden met hetzelfde aantal 3xx3 = 9
Er zijn 250 stenen gebruikt om een muur te bouwen die 20 voet hoog is. Hoeveel stenen worden er gebruikt om een muur te bouwen die 30 voet hoog is?
375 stenen Dit kan worden beschouwd als een directe vergelijking tussen twee verschillende grootheden. Het is een voorbeeld van DIRECT PROPORTION omdat als het aantal stenen toeneemt, de hoogte van de muur toeneemt. Als de muur 30 voet moet zijn, zijn er meer stenen nodig. 250/20 = x / 30 20x = 250 xx 30 x = (250 xx 30) / 20 x = 375
Wat zijn 3 werkwoorden die alleen als transitieve werkwoorden kunnen worden gebruikt en 3 die alleen als intransitieve werkwoorden kunnen worden gebruikt?
Schoppen, willen en gooien zijn voorbeelden van transitieve werkwoorden. Arriveren, gaan en lopen zijn voorbeelden van intransitieve werkwoorden. Een transitief werkwoord is een werkwoord dat een actie of activiteit beschrijft en dat een direct doel heeft. De eenvoudigste manier om erachter te komen of een werkwoord een direct doel heeft, is om de vraag te stellen wie of wat na het werkwoord. Bijvoorbeeld: Robert gooide de bal. (Robert gooide wat? Robert gooide de bal. 'De bal' is een direct voorwerp van het gebruikte werkwoord, vandaar dat het werkwoord transitief is.) Priya trapt haar broer wanneer hij haar plaag