Antwoord:
Uitleg:
Eerst tellen we alle Riley's dollars op in termen van p.
Pam heeft 7p minder:
Als p = 6, dan heeft ze een totaal van
De helft weggeven, laat haar achter
Kelly heeft 4x zoveel geld als Joey. Nadat Kelly wat geld heeft gebruikt om een racket te kopen, en Joey $ 30 gebruikt om shorts te kopen, heeft Kelly twee keer zoveel geld als Joey. Als Joey met $ 98 is begonnen, hoeveel geld heeft Kelly dan? wat kost het racket?
Kelley heeft $ 136 en racket kost $ 256, terwijl Joey met $ 98 begon en Kelly vier keer zoveel geld had als Joey, Kelly begon met 98xx4 = $ 392 Stel dat racket $ x kost, dus Kelly blijft achter met $ 392- $ x = $ ( 392-x). Toen Joey $ 30 had uitgegeven om shorts te kopen, bleef hij achter met $ 98- $ 30 = $ 68. Nu heeft Kelley $ (392-x) en Joey heeft 68, omdat Kelly twee keer zoveel geld heeft als Joey, we hebben 392-x = 2xx68 of 392-x = 136 of 392-x + x = 136 + x of 136 + x = 392 of x = 392-136 = 256 Dus Kelley heeft $ 136 en het racket kost $ 256
Kirk heeft 12 dollar minder dan Jim. Als Jim de helft van zijn geld uitgeeft, en Kirk geen geld uitgeeft, dan heeft Kirk twee dollar meer dan Jim. Hoeveel geld zijn ze allebei begonnen?
Kirk begon met 16 dollar, en Jim begon met 28 Laten we K de hoeveelheid geld noemen die Kirk heeft Laten we J de hoeveelheid geld noemen die Jim heeft. Uit de vraag weten we twee dingen: ten eerste heeft Kirk 12 dollar minder dan Jim. Dus we kunnen zeggen: J - 12 = K Ten tweede, als Jim de helft van zijn geld uitgeeft (dus J door 2 delen), zal Kirk twee dollar meer hebben dan Jim. Dus: J / 2 + 2 = K Nu hebben we twee vergelijkingen die beide K bevatten. In plaats van K in de eerste vergelijking te gebruiken, kunnen we deze vervangen door J / 2 + 2 (omdat we weten dat K = J / 2 + 2) J - 12 = J / 2 + 2 Laten we alle variabel
Mary heeft 21 munten waarvan de totale who's totale waarde 72 shilling is. Er zijn twee keer zoveel shilling-munten als er 10 shilling-munten zijn. De rest zijn een shilling-munten. Wat is het aantal van 10 shilling-munten dat Mary heeft?
Mary heeft 3 nummers van 10 shilling-munten. Laat Mary x x 10 shilling-munten heeft, dan heeft Mary 2 x 5 shilling-munten en Mary heeft rust 21- (x + 2 x) = 21 - 3 x aantal 1 shilling-munten. Door gegeven voorwaarde, x * 10 + 2 x * 5 + (21-3 x) * 1 = 72:. 10 x + 10 x -3 x = 72 -21 of 17 x = 51:. x = 51/17 = 3 Vandaar heeft Maria 3 nummers van 10 shilling-munten [Ans]