Antwoord:
De amplitude is -1, de periode is #pi#en de grafiek is naar rechts verschoven # Pi / 2 #en hoger 1.
Uitleg:
Het algemene patroon voor een cosinusfunctie zou zijn # Y = acosb (x-h) + k #. In dit geval is a #-1#.
Om de periode van de grafiek te vinden, moeten we eerst de waarde van b vinden. In dit geval moeten we factor 2 uitsluiten om te isoleren #X# (om het te maken # (X-h) #). Na het uitrekenen van de 2 uit (2#X#-#pi#), krijgen we 2 (#X#-# Pi / 2 #).
De vergelijking ziet er nu als volgt uit:
# Y = -cos2 (x-pi / 2) + 1 #
We kunnen nu duidelijk zien dat de waarde van b 2 is.
Om de periode te vinden, verdelen we # (2pi) / b #.
# (2pi) / b = (2pi) / 2 = pi #
Vervolgens de # H # waarde is hoeveel de grafiek horizontaal wordt verschoven, en de # K # waarde is hoeveel de grafiek verticaal wordt verschoven. In dit geval, de # H # waarde is # Pi / 2 #, en de # K # waarde is 1. Daarom is de grafiek naar rechts verschoven # Pi / 2 #, en hoger 1.