Wat zijn de twee vergelijkingen en variabelen voor dit woordprobleem?

Wat zijn de twee vergelijkingen en variabelen voor dit woordprobleem?
Anonim

Antwoord:

aantal grote afdrukken = 6 en aantal kleine afdrukken = 12

Uitleg:

laat het aantal verkochte grote afdrukken worden weergegeven door L, het aantal verkochte kleine afdrukken wordt weergegeven door s.

Deze vergelijking kan worden gebruikt om het aantal afdrukken te vinden # 510 = 45 (L) 20 (s) #

Als de artiest twee keer zoveel kleine afdrukken wil verkopen als grote afdrukken, zou dat worden weergegeven door # 2L = s #

Plaatsvervanger # S # met # 2L #

# 510 = 45 (L) 20 (2L) #

vereenvoudig de voorwaarden zo veel mogelijk

# 510 = 45 (L) 40 (L) #

je kunt ze nu combineren

# 510 = 85 (L) #

Verdeel en los het op # L #

# L = 6 #

Nu we het aantal grote afdrukken hebben, kunnen we het aantal kleine afdrukken vinden dat we gebruiken # 2L = s # nog een keer

# 2 (6) = s #

S = # 12 #

Sluit uw antwoorden aan voor # L # en # S # in de originele vergelijking om je werk te controleren

#510=45(6)+20(12)#

#510=270+240#

#510=510#