Een voorbeeld is het bouwen van een A-frame huis. De staaf van het frame die evenwijdig aan de grond staat, leidt tot dezelfde driehoeken en de afmetingen van het frame weerspiegelen die gelijkenis.
De hoogte van een hoog gebouw of een hoge boom kan worden berekend aan de hand van de lengte van de schaduw en deze vergelijken met de schaduw van een object met een bekende hoogte.
Telkens wanneer een schaalmodel voor iets wordt gebruikt, is het een toepassing van vergelijkbare cijfers.
De kleinere van twee soortgelijke driehoeken heeft een omtrek van 20 cm (a + b + c = 20 cm). De lengtes van de langste zijden van beide driehoeken zijn in verhouding 2: 5. Wat is de omtrek van de grotere driehoek? Graag uitleggen.
Kleur (wit) (xx) 50 kleur (wit) (xx) a + b + c = 20 Laat zijden van grotere driehoek een ', b' en c 'zijn. Als de overeenkomst de 2/5 is, dan is kleur (wit) (xx) a '= 5 / 2a, kleur (wit) (xx) b' = 5 / 2b, enkleur (wit) (x) c '= 5 / 2c => a '+ b' + c '= 5/2 (a + b + c) => a' + b '+ c' = 5 / 2color (rood) (* 20) kleur (wit) (xxxxxxxxxxx) = 50
Twee gelijkbenige driehoeken hebben dezelfde basislengte. De poten van een van de driehoeken zijn twee keer zo lang als de benen van de ander. Hoe vind je de lengtes van de zijden van de driehoeken als hun omtrek 23 cm en 41 cm zijn?
Elke stap wordt zo lang getoond. Spring over de stukjes die je kent. Basis is 5 voor beide De kleinere poten zijn elk 9 De langere poten zijn 18 elk Soms helpt een snelle schets bij het vinden van wat te doen Voor driehoek 1 -> a + 2b = 23 "" ........... .... Vergelijking (1) Voor driehoek 2 -> a + 4b = 41 "" ............... Vergelijking (2) ~~~~~~~~~~~~~~ ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ : a = 23-2b "" ......................... Vergelijking (1_a) Trek voor vergelijking (2) 4b van beide zijden af en geef daarb
Wat zijn de verschillen tussen vergelijkbare driehoeken en congruente driehoeken?
Congruente figuren hebben dezelfde vorm en grootte. Vergelijkbare figuren hebben dezelfde vorm, maar niet noodzakelijkerwijs dezelfde grootte. Merk op dat als twee figuren congruent zijn, ze ook vergelijkbaar zijn, maar niet andersom.