Als ze aanvullend zijn, tellen ze op
Omdat ze in deze verhouding zitten, laten we de ene hoek noemen
Ze dragen bij aan
Dus een hoek is
En de andere is
Controleren:
De basishoeken van een gelijkbenige driehoek zijn congruent. Als de maat van elk van de basishoeken twee keer de maat is van de derde hoek, hoe vind je dan de maat van alle drie de hoeken?
Basishoeken = (2pi) / 5, Derde hoek = pi / 5 Laat elke basishoek = theta Vandaar de derde hoek = theta / 2 Omdat de som van de drie hoeken gelijk moet zijn pi 2theta + theta / 2 = pi 5theta = 2pi theta = (2pi) / 5:. Derde hoek = (2pi) / 5/2 = pi / 5 Vandaar: basishoeken = (2pi) / 5, derde hoek = pi / 5
Twee hoeken van een driehoek hebben dezelfde maten, maar de maat van de derde hoek is 36 ° minder dan de som van de andere twee. Hoe vind je de maat van elke hoek van de driehoek?
De drie hoeken zijn 54, 54 en 72 De som van de hoeken in een driehoek is 180 Laat de twee gelijke hoeken zijn x Dan is de derde hoek gelijk aan 36 minder dan de som van de andere hoeken is 2x - 36 en x + x + 2x - 36 = 180 Oplossen voor x 4x -36 = 180 4x = 180 + 36 = 216 x = 216-: 4 = 54 Dus 2x - 36 = (54 xx 2) - 36 = 72 BEKIJKEN: De drie hoeken zijn 54 + 54 + 72 = 180, dus antwoord correct
Hoek A en B zijn complementair. De maat van hoek B is drie keer de maat van hoek A. Wat is de maat van hoek A en B?
A = 22.5 en B = 67.5 Als A en B complementair zijn, A + B = 90 ........... Vergelijking 1 De maat van hoek B is driemaal de maat van hoek AB = 3A ... ........... Vergelijking 2 Vervanging van de waarde van B uit vergelijking 2 in vergelijking 1, we krijgen A + 3A = 90 4A = 90 en daarom A = 22,5 Deze waarde van A in een van de vergelijkingen zetten en oplossen voor B, we krijgen B = 67,5 dus A = 22,5 en B = 67,5