Antwoord:
Eigenlijk smaak. Maar zie hieronder
Uitleg:
Terwijl het in principe smaakt, speelt het een belangrijke rol:
1. Beheersing van voedsel
2. Slikken
3 Verandert het volume van de mondholte, zodat hulpmiddelen articulatie zijn
4. Likken als in tijdelijke verlichting van een wond.. meestal bij dieren
5.Als een instrument om onbeschoftheid uit te drukken-- plak de tong er uit !!
De lengte van de basis van een gelijkbenige driehoek is 4 inch minder dan de lengte van een van de twee gelijke zijden van de driehoeken. Als de omtrek 32 is, wat zijn de lengten van elk van de drie zijden van de driehoek?
De zijkanten zijn 8, 12 en 12. We kunnen beginnen door een vergelijking te maken die de informatie kan weergeven die we hebben. We weten dat de totale omtrek 32 inch is. We kunnen elke kant met haakjes voorstellen. Omdat we weten dat andere 2 zijden naast de basis gelijk zijn, kunnen we dat in ons voordeel gebruiken. Onze vergelijking ziet er als volgt uit: (x-4) + (x) + (x) = 32. We kunnen dit zeggen omdat de basis 4 minder is dan de andere twee zijden, x. Wanneer we deze vergelijking oplossen, krijgen we x = 12. Als we dit voor elke kant inpluggen, krijgen we 8, 12 en 12. Als dit wordt toegevoegd, komt dit uit op een omt
Wat zijn enkele veelvoorkomende fouten bij het gebruik van een grafische rekenmachine voor het tekenen van exponentiële en logistieke functies?
Waarschijnlijk een van de meest voorkomende fouten is het vergeten om de haakjes op sommige functies te zetten. Bijvoorbeeld, als ik y = 5 ^ (2x) zou plotten zoals vermeld in een probleem, dan kunnen sommige studenten de rekenmachine 5 ^ 2x gebruiken. De rekenmachine leest echter dat het 5 ^ 2x is en niet zoals gegeven. Het is dus belangrijk om haakjes in te voegen en 5 ^ (2x) te schrijven. Voor logistieke functies kan een fout het gebruik van natuurlijke log vs. log onjuist impliceren, zoals: y = ln (2x), wat e ^ y = 2x is; versus y = log (2x), wat voor 10 ^ y = 2x is. Exponentconversies naar logistieke functies kunnen oo
Je hebt handdoeken in drie maten. De lengte van de eerste is 3/4 m, wat overeenkomt met 3/5 van de lengte van de tweede. De lengte van de derde handdoek is 5/12 van de som van de lengten van de eerste twee. Welk deel van de derde handdoek is de tweede?
Verhouding van tweede tot derde handdoeklengte = 75/136 Lengte van de eerste handdoek = 3/5 m Lengte van de tweede handdoek = (5/3) * (3/4) = 5/4 m Lengte van de som van de eerste twee handdoeken = 3/5 + 5/4 = 37/20 Lengte van de derde handdoek = (5/12) * (37/20) = 136/60 = 34/15 m Verhouding van tweede tot derde handdoeklengte = (5/4 ) / (34/15) = (5 * 15) / (34 * 4) = 75/136