Antwoord:
Het nummer is
Uitleg:
Vertegenwoordig het getal met de variabele
het product van 5 en een nummer:
Drie minder dan het product van 5 en een nummer:
Drie minder dan het product van 5 en een getal is gelijk aan 4:
na het toevoegen van 3 aan beide zijden:
deel dan beide zijden door 5:
Het product van drie gehele getallen is 90. Het tweede getal is het dubbele van het eerste getal. Het derde nummer twee meer dan het eerste nummer. Wat zijn de drie nummers?
22,44,24 We nemen aan dat het eerste getal x is. Eerste cijfer = x "tweemaal het eerste cijfer" Tweede cijfer = 2 * "eerste cijfer" Tweede cijfer = 2 * x "twee meer dan het eerste cijfer" Tweede cijfer = "eerste cijfer" +2 Derde nummer = x + 2 Het product van drie gehele getallen is 90. "eerste getal" + "tweede getal" + "derde getal" = 90 (x) + (2x) + (x + 2) = 90 Nu lossen we op voor x 4x + 2 = 90 4x = 88 x = 22 Nu we weten wat x is, kunnen we het aansluiten om elk individueel getal te vinden wanneer x = 22 Eerste = x = 22 Tweede = 2x = 2 * 22 = 44 Derd
De som van drie getallen is 137. Het tweede getal is vier meer dan, twee keer het eerste getal. Het derde cijfer is vijf minder dan, drie keer het eerste getal. Hoe vind je de drie nummers?
De nummers zijn 23, 50 en 64. Begin met het schrijven van een uitdrukking voor elk van de drie nummers. Ze zijn allemaal gevormd vanaf het eerste nummer, dus laten we het eerste nummer x noemen. Laat het eerste getal zijn x Het tweede getal is 2x +4 Het derde getal is 3x -5 We krijgen te horen dat hun som 137 is. Dit betekent dat wanneer we ze allemaal bij elkaar optellen, het antwoord 137 zal zijn. Schrijf een vergelijking. (x) + (2x + 4) + (3x - 5) = 137 De haakjes zijn niet nodig, ze zijn opgenomen voor de duidelijkheid. 6x -1 = 137 6x = 138 x = 23 Zodra we het eerste getal kennen, kunnen we de andere twee berekenen aan
Twee keer de hoeveelheid 8 minder dan een getal is minder dan of gelijk aan 3 keer een getal verminderd met 8. Wat is het nummer?
X "" <= "" 8 Veronderstelling: 'een getal' heeft in beide gevallen dezelfde waarde. De vraag in de samenstellende delen splitsen: kleur (bruin) ('Twee keer de hoeveelheid') -> 2xx? kleur (bruin) ("8 minder dan" ul ("een getal") "") -> 2 (x-8) kleur (bruin) ("is kleiner dan of gelijk aan") -> 2 (x-8) <=? kleur (bruin) ("3 keer") "" -> 2 (x-8) <= 3xx? kleur (bruin) (ul ("een getal") "verlaagd met 8") -> 2 (x-8)> = 3 (x-8) '~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~