Antwoord:
#(5,2)#
Uitleg:
U kent de waarde van de variabele #X#, dus je kunt dat in de vergelijking vervangen.
#overbrace ((3y - 1)) ^ (x) + 2y = 9 #
Verwijder de haakjes en los het op.
# 3y - 1 + 2y = 9 #
# => 5j - 1 = 9 #
# => 5y = 10 #
# => y = 2 #
Plug # Y # in beide vergelijkingen te vinden #X#.
#x = 3overbrace ((2)) ^ (y) - 1 #
# => x = 6 - 1 #
# => x = 5 #
# (x, y) => (5,2) #
Antwoord:
# x = 5, y = 2 #
Uitleg:
Gegeven # x = 3y-1 en x + 2y = 9 #
Plaatsvervanger # X = 3y-1 # in # X + 2y = 9 #,
# (3y-1) + 2y = 9 #
# 5y-1 = 9 #
# 5y = 10 #
# Y = 2 #
Vervang y = 2 in de eerste vergelijking, # X = 3 (2) -1 #
# X = 5 #
Antwoord:
#x = 5 #
#y = 2 #
Uitleg:
Als
#x = 3y -1 #
gebruik dan die vergelijking in de tweede vergelijking. Dit betekent dat
# (3y - 1) + 2y = 9 #
# 5y - 1 = 9 #
# 5y - 1 + 1 = 9 + 1 #
# 5y = 10 #
# (5y) / 5 = 10/5 #
#y = 2 #
Dit gezegd hebbende, vervang gewoon de # Y # in de eerste vergelijking om de #X#.
#x = 3 (2) -1 #
#x = 6 -1 #
#x = 5 #
Controleer daarna of de waarden kloppen:
#x = 3j - 1 #
#5 = 3(2) -1#
#5 = 6 - 1#
#5 = 5#
En voor de tweede:
#x + 2y = 9 #
#5 + 2(2) = 9#
#5 + 4 = 9#
#9 = 9#
Beide antwoorden voldoen aan beide vergelijkingen, waardoor ze correct zijn.