Antwoord:
Uitleg:
Wanneer u een vergelijking in Algebra maakt, kiest u de variabele die u zoekt.
Laat de prijs van een avocado zijn
3 avo's plus een limoen kost $ 6,60. (Schrijf dit in wiskunde)
Het totale aantal verkochte volwassen tickets en studentenkaartjes was 100. De kosten voor volwassenen waren $ 5 per ticket en de kosten voor studenten waren $ 3 per ticket voor een totaal van $ 380. Hoeveel van elke kaartjes zijn er verkocht?
40 volwassen tickets en 60 studentenkaartjes werden verkocht. Aantal verkochte volwassen tickets = x Aantal verkochte studentenkaartjes = y Het totale aantal verkochte tickets voor volwassenen en studentenkaarten was 100. => x + y = 100 De kosten voor volwassenen waren $ 5 per ticket en de kosten voor studenten waren $ 3 per ticket ticket Totale kosten van x tickets = 5x Totale kosten van y tickets = 3y Totale kosten = 5x + 3y = 380 Beide vergelijkingen oplossen, 3x + 3y = 300 5x + 3y = 380 [Beide aftrekken] => -2x = -80 = > x = 40 Daarom is y = 100-40 = 60
Tickets voor een concert waren geprijsd op $ 8 voor studenten en $ 10 voor niet-studenten. Er werden 1210 tickets verkocht voor een totaal van $ 11.700. Hoeveel studentenkaartjes zijn er verkocht?
Laat het aantal verkochte studentenkaartjes x zijn. Het aantal niet verkochte studentenkaartjes is dus 1210-x dus met de gegeven voorwaarde 8x + (1210-x) 10 = 11700 => 10x-8x = 12100-11700 => x = 400 / 2 = 200
Katie heeft 4 sweaters gekocht die elk hetzelfde bedrag kosten en 1 sqirt die $ 20 kost. De gekochte artikelen kosten in totaal $ 160 voordat belasting is toegevoegd. Wat waren de kosten van elke trui?
Elke trui kost $ 35. Let c vertegenwoordigen de kosten voor een enkele trui. Sinds Katie er vier heeft gekocht, worden de kosten van al deze vier weergegeven. Nu zijn de totale kosten de kosten van de vier truien plus de kosten van het shirt die $ 20 kosten. We krijgen te zien dat de totale kosten gelijk zijn aan $ 160. Dus 4c + 20 = 160 We willen oplossen voor c. 4c = 160-20 4c = 140 c = 140/4 c = 35 Elke trui kost $ 35