Antwoord:
A- (iii), B- (vii), C- (v) en D- (ii)
Uitleg:
Al deze vergelijkingen bevinden zich in hellingsonderscheppingsvorm, d.w.z. # Y = mx + c #, waar # M # is de helling van lijn en # C # is zijn onderschepping # Y #-as. Vandaar helling van #EEN# is #2#, # B # is #3#, # C # is #-2#, # D # is #2.5#, (i) is #2#, (ii) is #-2/5#, (iii) is #-0.5#, (iv) is #-2#, (vi) is #1/3#.
Merk op dat de vergelijking (v) is # 2y = x-8 # en in helling onderscheppen vorm is het # Y = 1 / 2x-4 # en de helling is #1/2#. Evenzo is de laatste vergelijking (vii) # 3y = -x # of # Y = -1 / 3x # en de helling is #-1/3#.
Verder is product van hellingen van twee loodrechte lijnen altijd #-1#. Met andere woorden, als de helling van een lijn is # M #de helling van de lijn loodrecht daarop zal zijn # -1 / m #.
Op vragen komen
EEN - Helling is #2# en dus zal de hellingslijn loodrecht daarop staan #-1/2=-0.5# d.w.z. antwoord is (Iii).
B - Helling is #3# en dus zal de hellingslijn loodrecht daarop staan #-1/3#. d.w.z. antwoord is (Vii).
C - Helling is #-2# en dus zal de hellingslijn loodrecht daarop staan #-1/(-2)=1/2#. d.w.z. antwoord is (V).
D - Helling is #2.5# en dus zal de hellingslijn loodrecht daarop staan #-1/2.5=-2/5#. d.w.z. antwoord is (Ii).