Antwoord:
Voor elke actie is er een gelijke en tegenovergestelde reactie.
Uitleg:
De derde wet van Newton luidt: Voor elke actie is er een gelijke en tegenovergestelde reactie.
Onthouden:
Volgens deze wet handelen krachten altijd gelijk door tegenovergestelde paren.
Actie- en reactiekrachtparen heffen elkaar niet op omdat ze op verschillende objecten inwerken.
De neerwaartse kracht is de actiekracht. De reactiekracht is de kracht die wordt uitgeoefend.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Als we naar de onderstaande afbeelding kijken, zien we dat wanneer de kracht van de vinger tegen de muur is, de kracht die door de muur wordt uitgeoefend naar de vinger wordt teruggedrongen.
Wat zijn enkele voorbeelden van de derde wet van Newton?
-Hitting A Wall (ik weet het, het is stom) -Open een boot -Walking (ja, zo simpel als dat ..) Als je met je handen of benen tegen een muur slaat, raak je gewond. Waarom? Vanwege de derde wet van Newton. Je raakt de muur met een kracht, en die exact dezelfde hoeveelheid kracht wordt teruggegeven door de muur. Terwijl u een boot roeit, wanneer u op een boot vooruit wilt gaan, peddelt u door het water naar achteren te duwen, waardoor u vooruitgaat. Tijdens het lopen, duw je de vloer of het oppervlak waarop je loopt met je tenen, en het oppervlak duwt je benen omhoog, waardoor je je benen omhoog kunt tillen.
Wat is de Newton-versie van de derde wet van Kepler?
De wet van Newton F_g = G · (M_s · M_p) / R ^ 2 waarbij M_s, M_p de massa van de zon en een planeet zijn, G een constante waarde is en R de afstand tussen zon en planeet. De wet van Kepler is T ^ 2 / R ^ 3 = K constant en T is periode van traslation in baan en R opnieuw, afstand tussen zon en planeet. We weten dat centrifugeerkracht wordt gegeven door F_c = M_p · a = M_p (2pi / T) ^ 2 · R waarbij a een versnelling in de baan is Vervolgens combineren we beide expressies T ^ 2 / R ^ 3 = (4pi ^ 2) / (GM_s )
Je hebt handdoeken in drie maten. De lengte van de eerste is 3/4 m, wat overeenkomt met 3/5 van de lengte van de tweede. De lengte van de derde handdoek is 5/12 van de som van de lengten van de eerste twee. Welk deel van de derde handdoek is de tweede?
Verhouding van tweede tot derde handdoeklengte = 75/136 Lengte van de eerste handdoek = 3/5 m Lengte van de tweede handdoek = (5/3) * (3/4) = 5/4 m Lengte van de som van de eerste twee handdoeken = 3/5 + 5/4 = 37/20 Lengte van de derde handdoek = (5/12) * (37/20) = 136/60 = 34/15 m Verhouding van tweede tot derde handdoeklengte = (5/4 ) / (34/15) = (5 * 15) / (34 * 4) = 75/136