
Antwoord:
Uitleg:
Niet leden
leden
Antwoord:
Out of
Uitleg:
Voor iedere
Daarom uit
zijn niet-leden op die dag. Ans
De verhouding tussen volwassenen en kinderen bij een nieuwe tentoonstelling in het museum 8: 5. Op basis van deze ratio, als er 390 mensen op een dag aanwezig waren, hoeveel zouden er dan kinderen zijn?

150 = geen kinderen bezoekers van 390 (150 = antwoord) 8 + 5 = 13, 13 = totaal aantal bezoekers in verhouding 5/13 (aantal kinderen niet bij de totale bezoekers in verhouding) 5/13 = x / 390 -in noemer, 13 en 390 zijn beide het totale aantal bezoekers - in teller, 5 en x staan beide voor het totale aantal onderliggende bezoekers, en x is wat u probeert te vinden -5 is voor x als 13 is voor 390 volgende stap voor vermenigvuldigen om x te vinden , vereenvoudig dan 5 (390) = 13x 1950 = 13x -kanten beide zijden verdelen met 13 150 = x 150 = niet-kinderen-bezoekers van 390
Er zijn 950 studenten op de Hanover High School. De verhouding van het aantal eerstejaars studenten tot alle studenten is 3:10. De verhouding van het aantal tweedejaarsstudenten tot alle studenten is 1: 2. Wat is de verhouding van het aantal eerstejaars tot tweedejaarsstudenten?

3: 5 Je wilt eerst uitvinden hoeveel eerstejaars er zijn op de middelbare school. Omdat de verhouding van eerstejaars studenten tot alle studenten 3:10 is, vertegenwoordigen eerstejaarsstudenten 30% van alle 950 studenten, wat betekent dat er 950 (.3) = 285 eerstejaars zijn. De verhouding van het aantal tweedejaarsstudenten tot alle studenten is 1: 2, wat betekent dat de tweedejaars studenten de helft van alle studenten vertegenwoordigen. Dus 950 (.5) = 475 tweedejaarsstudenten. Omdat je op zoek bent naar de verhouding van het aantal tot eerstejaarsstudenten tot tweedejaars studenten, moet je uiteindelijke verhouding 285:
Er waren meer draken dan ridders in de strijd. In feite was de verhouding van draken tot ridders 5 tot 4. Als er 60 ridders waren, hoeveel draken waren er dan?

Er waren 75 draken. Dus begin met het schrijven van een deel van wat we al weten: "5 draken" / "4 ridders" = "x draken" / "60 ridders" We kunnen vermenigvuldigen wat ons geeft: 300 = 4x Deel beide kanten door 4, jij krijg 75. Dus je hebt 75 draken.