Antwoord:
Uitleg:
Hoeken in een lineair paar vormen een rechte lijn met een totale graadmaat
Als de kleinere hoek in het paar de helft van de maat van de grotere hoek is, kunnen we ze als zodanig relateren:
Kleinere hoek
Grotere hoek
Omdat de som van de hoeken is
Dit wordt eenvoudiger
Dus de grotere hoek is
De som van twee opeenvolgende getallen is 77. Het verschil van de helft van het kleinere getal en een derde van het grotere getal is 6. Als x het kleinere getal is en y het grotere getal, welke twee vergelijkingen de som en het verschil van de nummers?
X + y = 77 1 / 2x-1 / 3y = 6 Als u de cijfers wilt weten die u kunt blijven lezen: x = 38 y = 39
Hoek A en B zijn complementair. De maat van hoek B is drie keer de maat van hoek A. Wat is de maat van hoek A en B?
A = 22.5 en B = 67.5 Als A en B complementair zijn, A + B = 90 ........... Vergelijking 1 De maat van hoek B is driemaal de maat van hoek AB = 3A ... ........... Vergelijking 2 Vervanging van de waarde van B uit vergelijking 2 in vergelijking 1, we krijgen A + 3A = 90 4A = 90 en daarom A = 22,5 Deze waarde van A in een van de vergelijkingen zetten en oplossen voor B, we krijgen B = 67,5 dus A = 22,5 en B = 67,5
Twee hoeken zijn aanvullend. De grotere hoek is twee keer zo groot als de kleinere hoek. Wat is de maat van de kleinere hoek?
60 ^ o Hoek x is twee keer zo groot als Angle y. Omdat ze aanvullend zijn, tellen ze op tot 180. Dit betekent dat; x + y = 180 en 2y = x Daarom is y + 2y = 180 3y = 180 y = 60 en x = 120