Antwoord:
69
Uitleg:
Algebraïsch hebben we x + y = 104. Kies iemand als de "grotere". Gebruik dan 'x'
Vervolgens vervangen we deze uitdrukking voor y in de eerste vergelijking.
Vermenigvuldig beide zijden met 2 om van de breuk af te komen, combineer de voorwaarden.
Om de 'y' te vinden keren we terug naar onze uitdrukking:
CONTROLEREN:
Antwoord:
Het grotere aantal is
Uitleg:
U kunt problemen met 2 of meer getallen oplossen door ze in één variabele te schrijven.
Laat het kleinere getal zijn
Het grotere aantal is
Hun som is
Het grootste van twee is 10 minder dan twee keer het kleinere aantal. Als de som van de twee getallen 38 is, wat zijn dan de twee getallen?
Het kleinste getal is 16 en het grootste is 22. Bex het kleinste van de twee getallen, het probleem kan worden samengevat met de volgende vergelijking: (2x-10) + x = 38 pijlpunt rechts 3x-10 = 38 pijlpunt rechts 3x = 48 pijl-rechts x = 48/3 = 16 Daarom kleinste nummer = 16 grootste getal = 38-16 = 22
De grootste van twee cijfers is 5 minder dan twee keer het kleinere aantal. De som van de twee getallen is 28. Hoe vindt u de twee getallen?
De cijfers zijn 11 en 17 Deze vraag kan worden beantwoord door 1 of 2 variabelen te gebruiken. Ik zal kiezen voor 1 variabele, omdat de tweede kan worden geschreven in termen van de eerste.Definieer eerst de getallen en de variabele: laat het kleinere getal x zijn. De grootste is "5 minder dan dubbele x". Het grotere getal is 2x-5. De som van de getallen is 28. Voeg ze toe om 28 x + 2x-5 = 28 "" te krijgen, los nu de vergelijking op voor x 3x = 28+ 5 3x = 33 x = 11 Het kleinere getal is 11. Hoe groter is 2xx11-5 = 17 11 + 17 = 28
De som van twee opeenvolgende getallen is 77. Het verschil van de helft van het kleinere getal en een derde van het grotere getal is 6. Als x het kleinere getal is en y het grotere getal, welke twee vergelijkingen de som en het verschil van de nummers?
X + y = 77 1 / 2x-1 / 3y = 6 Als u de cijfers wilt weten die u kunt blijven lezen: x = 38 y = 39