Antwoord:
Darwins evolutietheorie is gebaseerd op het feit dat individuen in een populatie verschillende variaties bezitten en dat gunstige variaties door de natuur worden geselecteerd.
Uitleg:
De Natural Selection-theorie is van mening dat personen met gunstige variaties langer zullen overleven en meer aantal nakomelingen zullen produceren. Variaties die een organisme helpen zich aan zijn omgeving aan te passen, worden dus in elke generatie geselecteerd.
We weten dat de meeste variaties zijn geschreven in genetische code, dus erfelijk. We kunnen zeggen dat er een toename zal zijn van het percentage van die allelen die gunstige eigenschappen over een lange tijdsperiode controleren. Gunstige variaties zullen zich blijven ophopen in de genenpool van een soort. Bovendien zouden verschillende variaties een succesvolle aanpassing aan verschillende omgevingen mogelijk maken.
Accumulatie van adaptieve variaties is een langzaam maar continu proces dat geleidelijk de morfologie / anatomie van de populatie verandert. Meer variatie in de populatie betekent een betere overlevingskans van de soort. Adaptieve evolutionaire veranderingen produceren biodiversiteit.
De toegangsprijzen voor een kleine beurs zijn $ 1,50 voor kinderen en $ 4,00 voor volwassenen. Op een dag was er $ 5050 verzameld. Als we weten dat 2100 kinderen de toelating hebben gekregen, hoeveel volwassenen hebben er dan toestemming voor gekregen?
475 volwassenen betaalden opnames op de aangegeven dag. We weten dat 2100 kinderen op de betreffende dag toegang hebben gekregen tot de beurs. Als we dat bedrag nemen en vermenigvuldigen met de prijs per kind voor opnames, dan kunnen we uitvinden welk deel van de $ 5050 toebehoort aan kinderen. 2100 * $ 1,50 = $ 3150 Dus $ 3150 van de $ 5050 was geld gewonnen vanwege kinderen. Om de hoeveelheid geld te vinden die is verkregen door volwassenen, moeten we de geldvorm kinderen aftrekken van het totale aantal kinderen en volwassenen. $ 5050- $ 3150 = $ 1900 $ 1900 werd betaald voor volwassenen. We weten ook dat elk toegangstic
Wat is de kans dat een individu die heterozygoot is voor een gespleten kin (Cc) en een individueel homozygoot voor een kin zonder een kuil (cc) nageslacht zal produceren die homozygoot recessief zijn voor een kin zonder een kuil (cc)?
1/2 Hier is het oudergenotype: Cc en cc De genen zijn daarom: C c c c Dus als je een vierkant punnet tekent, zou dit er zo uitzien C | cc | cc cc c | cc cc Hier staat dus dat Cc: cc = 2: 2 dus de kans is 1/2
Twee van de principes van de celtheorie zijn: Alle levende wezens bestaan uit een of meer cellen, en de cel is de kleinste levenseenheid die alle kenmerken van het leven vertoont. Wat is het derde leerstuk?
Alle cellen komen voort uit (pre) bestaande cellen. De drie basisprincipes die ten grondslag liggen aan de celtheorie zoals we die nu kennen, zijn: Alle organismen zijn gemaakt van een of meer cellen. Cellen zijn de basisbouwstenen van alle levende wezens. Alle cellen komen voort uit (pre) bestaande cellen (of: alle cellen worden gevormd uit andere cellen).