Antwoord:
Om de derde zijde de kortste te zijn, hebben we dat nodig
Uitleg:
De langste zijde van een rechthoekige driehoek is altijd de hypotenusa. Dus we weten hoe lang de hypotenusa is
Laat de onbekende kantlengte zijn
of
We eisen ook dat alle lengtes positief zijn, dus
# A ^ 2 + b ^ 2> 0 #
# => a! = 0 of b! = 0 # # 2AB> 0 #
# => a, b> 0 of a, b <0 # # C = a ^ 2 B ^ 2> 0 #
# <=> A ^ 2> b ^ 2 #
# <=> ABSA> absb #
Nu voor ieder driehoek, de langste zijde moet korter zijn dan de som van de andere twee kanten. Dus we hebben:
Verder is de derde partij het kleinst,
of
Door al deze beperkingen te combineren, kunnen we daaruit afleiden dat de derde partij de kortste is, en dat moeten we hebben