Er zijn 10 meer tweedejaarsstudenten dan junioren in een 8 AM algebra-klasse. Als er 118 studenten in deze klas zijn, hoeveel tweedejaars en junioren zijn er dan allemaal in de klas?

Er zijn 10 meer tweedejaarsstudenten dan junioren in een 8 AM algebra-klasse. Als er 118 studenten in deze klas zijn, hoeveel tweedejaars en junioren zijn er dan allemaal in de klas?
Anonim

Antwoord:

Het aantal tweedejaarsstudenten is #64# en het aantal junioren is #54#.

Uitleg:

Vertegenwoordigers van de tweede generatie vertegenwoordigen #X#, we weten dat junioren nummer # (X-10) # en de som van beide is #118#. Vandaar:

# X + (x-10) = 118 #

De haakjes openen en vereenvoudigen:

# X + x-10 = 118 #

# 2x-10 = 118 #

Toevoegen #10# aan elke kant.

# 2x = 128 #

Verdeel beide kanten door #2#.

# X = 64 # wat het aantal tweedejaarsstudenten is.

#:. (X-10) = 54 # dat is het aantal junioren.