Er zijn 351 kinderen op een school. Er zijn 7 jongens voor elke 6 meisjes. Hoeveel jongens zijn er? Hoeveel meisjes zijn er?

Er zijn 351 kinderen op een school. Er zijn 7 jongens voor elke 6 meisjes. Hoeveel jongens zijn er? Hoeveel meisjes zijn er?
Anonim

Antwoord:

Er zijn 189 jongens en 162 meisjes.

Uitleg:

Er zijn 351 kinderen, zijn er 7 jongens voor elke 6 meisjes.

Als de verhouding jongens tot meisjes 7 tot 6 is, dan zijn 7 van de 13 studenten jongens en 6 van de 13 studenten zijn meisjes.

Stel een deel in voor de jongens, waarbij b = het totale aantal jongens.

# 7/13 = b / 351 #

# 13b = 7 * 351 #

# B = (7 * 351) / 13 #

# B = 189 # Er zijn 189 jongens.

Het totale aantal studenten is 351, dus het aantal meisjes is 351 -b.

Er zijn 351-189 = 162 meisjes.

Een andere manier om dit probleem op te lossen, met behulp van algebra, zou zijn om een evenredigheidsconstante te vinden. Het totale aantal gegeven door de verhouding is 7 + 6 of 13. 13 vermenigvuldigd met de proportionaliteitsconstante is het totale aantal kinderen.

Laat x = de proportionaliteitsconstante

13x = 351

x = 27

Het aantal jongens is 7x en het aantal meisjes is 6x.

7x = 7 27 = 189 jongens

6x = 6 27 = 162 meisjes.

Om het antwoord te controleren, 189 + 162 = 351.