Vectoren a = [- 3,2] en vector b = [6, t-2]. Bepaal t zodat a en b parallel worden?

Vectoren a = [- 3,2] en vector b = [6, t-2]. Bepaal t zodat a en b parallel worden?
Anonim

Antwoord:

Sinds #veca # en # Vecb # oorsprong oorsprong oorsprong; als ze parallel zijn dan #vecb # moet een gegenereerd zijn van # Veca #

#d.w.z# # Vecb # is een scalair veelvoud van # Veca #.

Uitleg:

Zo #vecb = lambdaveca #; { # Lambda # is een aantal scalair}

#rArr 6, t-2 = lambda -3,2 #

#rArr 6, t-2 = - 3lambda, 2lambda #

#rArr 6 = -3lambda voor lambda = -2 #

En nu # t-2 = 2lambda rARr t-2 = -4 #

#:. t = -2 #

Tenslotte # Vecb = 6, -4 # en het is parallel aan # Veca #.