Wat zijn de gevallen van persoonlijke voornaamwoorden? + Voorbeeld

Wat zijn de gevallen van persoonlijke voornaamwoorden? + Voorbeeld
Anonim

Antwoord:

Persoonlijke voornaamwoorden hebben twee gevallen: subjectief en doelstelling.

Uitleg:

EEN subjectief voornaamwoord functioneert als het onderwerp van een zin of een zin.

De subjectieve persoonlijke voornaamwoorden zijn ik, wij, hij, zij en zij.

Een objectief voornaamwoord functioneert als het object van een werkwoord of een voorzetsel.

De objectieve persoonlijke voornaamwoorden zijn: ik, wij, hem, haar en hen.

De persoonlijke voornaamwoorden "u" en "het" kunnen zowel subjectieve als objectieve voornaamwoorden zijn.

Voorbeeld subjectieve persoonlijke voornaamwoorden:

ik was vandaag te laat voor werk. (onderwerp van de zin)

Dit is de uitgang dat wij willen. (onderwerp van de relatieve clausule)

U komen als eerste aan. (onderwerp van de zin)

Ik weet het niet wie ze zijn. (onderwerp van de relatieve clausule)

Voorbeeld objectieve persoonlijke voornaamwoorden:

Waar hebben jullie elkaar ontmoet hem? (direct object van het werkwoord 'did meet')

ik maakte u een sandwich. (Indirect object van het werkwoord 'made')

Moeder ging naar school met haar. (voorwerp van het voorzetsel 'met')

Het was zo'n leuke dag dat ik nam het uit. (onderwerp van de zin en het directe doel van het werkwoord 'nam')