Antwoord:
Uitleg:
Verdeel door 60, de GCF.
Antwoord:
Uitleg:
Ik ga deze slecht geformuleerde vraag anders interpreteren dan Camilleon.
Er waren 960 studenten in de 2 cursussen. Het aantal studenten in het Engels 101 was
van de totale studenten in de 2 cursussen.
Ik weet niet welk antwoord als juist zal worden beschouwd, maar dit wijst erop dat duidelijkheid belangrijk is.
Ik hoop dat dit helpt, Steve
Antwoord:
Afhankelijk van welke hoeveelheden vergeleken moeten worden
Uitleg:
Een ratio is een vergelijking tussen twee of meer hoeveelheden.
De vraag geeft niet duidelijk aan welke hoeveelheden moeten worden vergeleken?
Ervan uitgaande dat het is
"De verhouding van studenten in
Dan hebben we:
Wat geeft:
Ik zou aannemen dat dit is wat bedoeld was.
Maar als het zo bedoeld is
"De verhouding van studenten in
Dan hebben we:
Wat geeft:
Er zijn 30 studenten in het debatteam en 20 studenten in het wiskundeteam. Tien studenten zijn zowel in het wiskundeteam als in het debatteam. Wat is het totale aantal studenten in een van beide teams?
40 studenten Totaal is gelijk aan 50, dat zijn de twee teams bij elkaar opgeteld afgetrokken door 10, wat het aantal studenten in beide teams is.
Er zijn 950 studenten op de Hanover High School. De verhouding van het aantal eerstejaars studenten tot alle studenten is 3:10. De verhouding van het aantal tweedejaarsstudenten tot alle studenten is 1: 2. Wat is de verhouding van het aantal eerstejaars tot tweedejaarsstudenten?
3: 5 Je wilt eerst uitvinden hoeveel eerstejaars er zijn op de middelbare school. Omdat de verhouding van eerstejaars studenten tot alle studenten 3:10 is, vertegenwoordigen eerstejaarsstudenten 30% van alle 950 studenten, wat betekent dat er 950 (.3) = 285 eerstejaars zijn. De verhouding van het aantal tweedejaarsstudenten tot alle studenten is 1: 2, wat betekent dat de tweedejaars studenten de helft van alle studenten vertegenwoordigen. Dus 950 (.5) = 475 tweedejaarsstudenten. Omdat je op zoek bent naar de verhouding van het aantal tot eerstejaarsstudenten tot tweedejaars studenten, moet je uiteindelijke verhouding 285:
Er zijn studenten en banken in een klaslokaal. Als er 4 studenten in elke bank zitten, zijn er 3 banken vrij. Maar als 3 studenten in een bank zitten, blijven er 3 studenten staan. Wat zijn de totale aantallen. van studenten ?
Het aantal studenten is 48 Laat het aantal studenten = y laat het aantal banken = x van de eerste stelling y = 4x - 12 (drie lege banken * 4 studenten) van de tweede stelling y = 3x +3 Vervanging van vergelijking 2 in vergelijking 1 3x + 3 = 4x - 12 herschikken x = 15 Vervangen van de waarde voor x in vergelijking 2 y = 3 * 15 + 3 = 48