Antwoord:
(-9,-24)
Uitleg:
Stel eerst een systeem van vergelijkingen op:
Stel het grotere cijfer in op x en het kleinere cijfer op y
Dit zijn de twee vergelijkingen:
en
Vanaf hier zijn er een paar manieren om dit systeem op te lossen. De snelste manier zou echter zijn om de gehele eerste vergelijking met -2 te vermenigvuldigen om:
herschikken geeft dit
Je twee vergelijkingen zijn
U kunt nu eenvoudig de twee functies samenvoegen en de y-term annuleren. Dit geeft een enkele variabelvergelijking die u kunt oplossen:
Het oplossen van dit geeft x = -9
Met uw x-waarde kunt u deze nu aansluiten op een vergelijking (welke u ook het gemakkelijkst vindt om mee te werken) en oplossen voor y.
Nu heb je zowel je x- als y-waarden die aan de vergelijking voldoen. Je schrijft ze in het coördinatenpaar (-9, -24)
Om uw antwoord te controleren, gaat u terug en sluit u beide nummers aan op de andere vergelijking.
Het verschil van twee nummers is één. drie keer het kleinere aantal is twee meer dan twee keer het grotere aantal. vind je beide nummers?
=> x = 5 en y = 4 Laat het 2-nummer x en y-kleur (magenta) zijn (=> 3y = 2x + 2 .......... "Eq 1" -kleur (magenta) (=> xy = 1 ............. "Eq 2" => x = y + 1 Vervanging van x = y + 1 in Eq 1 => 3y = 2 (y + 1) +2 => 3y = 2y + 2 + 2 => 3y-2y = 4 kleur (rood) (=> y = 4 Laten we nu eens kijken x => xy = 1 [Eq 2] => x-4 = 1 => x = 4 +1 kleur (rood) (=> x = 5 kleuren (donkerrood) ("Verificatie": => 3y = 2x + 2 [Eq 1] Vervangen van x = 5 en y = 4 => 3 * 4 = 2 * 5 + 2 kleuren (paars) (=> 12 = 12 en => xy = 1 [Eq 2] Vervangen van x = 5 en y = 4 => 5-
De som van twee opeenvolgende getallen is 77. Het verschil van de helft van het kleinere getal en een derde van het grotere getal is 6. Als x het kleinere getal is en y het grotere getal, welke twee vergelijkingen de som en het verschil van de nummers?
X + y = 77 1 / 2x-1 / 3y = 6 Als u de cijfers wilt weten die u kunt blijven lezen: x = 38 y = 39
Eén nummer is vier keer een ander nummer. Als het kleinere aantal wordt afgetrokken van het grotere aantal, is het resultaat hetzelfde als wanneer het kleinere aantal met 30 is verhoogd. Wat zijn de twee getallen?
A = 60 b = 15 Groter getal = a Kleiner aantal = ba = 4b ab = b + 30 abb = 30 a-2b = 30 4b-2b = 30 2b = 30 b = 30/2 b = 15 a = 4xx15 a = 60