Antwoord:
Uitleg:
Het initiële nummer is een 3-cijferig nummer,
daarom
#x - y = 473 #
Sluit een tweecijferig nummer in voor
#x - 33 = 473 #
#x = 473 + 33 #
#x = 506 #
Zoals u kunt zien, kunt u een groot aantal verschillende nummers gebruiken, zolang ze maar aan de vereisten voldoen.
Antwoord:
Ervan uitgaande dat het getal met twee cijfers positief is, zijn er 90 mogelijke paren getallen.
Uitleg:
De positieve cijfers met 2 cijfers zijn
Het 3-cijferige nummer moet zijn
Als een negatief getal van 2 cijfers is toegestaan, dan zijn er 90 meer paren
2-digit:
3-cijferige:
De som van de cijfers van een tweecijferig getal is 14. Het verschil tussen het tientallencijfer en het eenheidsgetal is 2. Als x de tientallen is en y het cijfer, wat voor een stelsel vertegenwoordigt het woordprobleem dan?
X + y = 14 xy = 2 en (mogelijk) "Nummer" = 10x + y Als x en y twee cijfers zijn en ons wordt verteld dat hun som 14 is: x + y = 14 Als het verschil tussen de tientallen x en de eenheid cijfer y is 2: xy = 2 Als x de tientallen is van een "Nummer" en y is zijn eenheid cijfer: "Nummer" = 10x + y
De som van de cijfers van een driecijferig nummer is 15. Het cijfer van het apparaat is minder dan de som van de andere cijfers. De tientallen cijfers zijn het gemiddelde van de andere cijfers. Hoe vind je het nummer?
A = 3 ";" b = 5 ";" c = 7 Gegeven: a + b + c = 15 ................... (1) c <b + a ............................... (2) b = (a + c) / 2 ...... ........................ (3) '~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ ~~~~~~~~~~~ Overwegen vergelijking (3) -> 2b = (a + c) Schrijf vergelijking (1) als (a + c) + b = 15 Door te substitueren wordt dit 2b + b = 15 kleuren (blauw) (=> b = 5) '~~~~~~~~~~~~~~ Nu hebben we: a + 5 + c = 15. .................. (1_a) c <5 + a ........................ ...... (2_a) 5 = (a + c) / 2 .............................. (3_a ) '~~~~~~~~~~~~~~~~
De som van twee opeenvolgende getallen is 77. Het verschil van de helft van het kleinere getal en een derde van het grotere getal is 6. Als x het kleinere getal is en y het grotere getal, welke twee vergelijkingen de som en het verschil van de nummers?
X + y = 77 1 / 2x-1 / 3y = 6 Als u de cijfers wilt weten die u kunt blijven lezen: x = 38 y = 39