Kan iemand me helpen? We doen simultane vergelijkingen en ik ben een beetje in de war over hoe ik de tweede vergelijking kan krijgen, ik kreeg 4s - 14 = 3s.

Kan iemand me helpen? We doen simultane vergelijkingen en ik ben een beetje in de war over hoe ik de tweede vergelijking kan krijgen, ik kreeg 4s - 14 = 3s.
Anonim

Laat "C" het oorspronkelijke aantal snoepjes zijn dat Charlie heeft en A is het oorspronkelijke aantal zoetigheden dat Anna heeft:

Charlie heeft 4 keer zoveel snoepjes als Anna aldus:

Vergelijking 1: # C = 4 * A #

Charlie eet 14 snoepjes, Anna eet 2 snoepjes

# C -> C - 14 # en # A-> A-2 #

en na de verandering heeft Charlie 3 keer zoveel snoepjes als Anna aldus:

Vergelijking 2: # C - 14 = 3 * (A-2) = 3A-6 #

# Eq.1 - Eq.2 = C - (C-14) = 4A - (3A - 6) #

# 14 = A + 6 #

# A = 8, A-2 = 6 #

#C = 3 * 6 = 18 #

Zo heeft Charlie nu 18 snoepjes en Anna heeft nu 6 snoepjes.