Hulp nodig ?

Hulp nodig ?
Anonim

Antwoord:

#20*13=260# stoelen in de economy class

#20*5=100# zetels in business class

Uitleg:

De verhouding 13: 5 beschrijft de relatie tussen de economie en zetels in de business class. Voeg eerst deze nummers bij elkaar om te krijgen #18#. Nu, #360/18=20#, dus we weten dat er 20 complete groepen zitplaatsen zijn. Daarom is elke klasse van stoelen 20 keer het respectieve aantal.

#20*13=260# stoelen in de economy class

#20*5=100# zetels in business class

#260+100=360# Controleren

#260/100=13/5# Controleren

Antwoord:

Er zijn 260 zitplaatsen in economy class en 100 zitplaatsen in business class.

Uitleg:

Gebruik twee vergelijkingen met twee variabelen.

Ten eerste weten we dat het totale aantal stoelen in het vliegtuig 360 zitplaatsen is.

Definieer variabelen:

# "Let" B "is het aantal stoelen op business class, en" #

# "laat" E "het aantal stoelen van de economy class zijn" #

#color (blauw) (E + B = 360) #

Onze tweede vergelijking wordt gedefinieerd door de tweede zin van het probleem te herformuleren. Het probleem stelt feitelijk dat het aantal zetels in business class is #5/13# keer het aantal stoelen in de economy class. In vergelijkingsvorm:

#color (blauw) (B = 5/13 * E) #

Gebruik vervanging om op te lossen # B # en # E # - vervang de tweede vergelijking door de eerste:

#E + (frac {5} {13} * E) = 360 #

# (18/13) * E = 360 #

#E = 360 * 13/18 #

#color (groen) (E = 260 "stoelen in economy class") #

Meer vervanging:

#B = 5/13 * (260) #

#color (groen) (B = 100 "stoelen in business class") #