Antwoord:
Uitleg:
Als we een nummer bellen
Dan
Antwoord:
Het grotere aantal is
Uitleg:
Laat twee nummers zijn
De twee nummers zijn
Het grotere aantal is
De som van twee opeenvolgende getallen is 77. Het verschil van de helft van het kleinere getal en een derde van het grotere getal is 6. Als x het kleinere getal is en y het grotere getal, welke twee vergelijkingen de som en het verschil van de nummers?
X + y = 77 1 / 2x-1 / 3y = 6 Als u de cijfers wilt weten die u kunt blijven lezen: x = 38 y = 39
De som van twee getallen is 104. Het grootste aantal is één minder dan het dubbele van het kleinere aantal. Wat is het grotere aantal?
69 Algebraïsch hebben we x + y = 104. Kies iemand als de "grotere". Gebruik 'x' en dan x + 1 = 2 * y. Herschikken om 'y' te vinden hebben we y = (x + 1) / 2 Vervolgens vervangen we deze uitdrukking voor y in de eerste vergelijking. x + (x + 1) / 2 = 104. Vermenigvuldig beide zijden met 2 om de breuk kwijt te raken, combineer de termen. 2 * x + x + 1 = 208; 3 * x +1 = 208; 3 * x = 207; x = 207/3; x = 69. Om de 'y' te vinden keren we terug naar onze uitdrukking: x + 1 = 2 * y 69 + 1 = 2 * y; 70 = 2 * y; 35 = y. CHECK: 69 + 35 = 104 JUIST!
De som van twee getallen is 6. Als twee keer het kleinere aantal wordt afgetrokken van het grotere aantal, is het resultaat 11. Hoe vindt u de twee getallen?
De twee getallen zijn 23/3 en -5/3 Schrijf een systeem van vergelijkingen, waarbij de twee getallen a en b zijn (of welke twee variabelen je ook wilt). {(a + b = 6), (b - 2a = 11):} Er zijn een aantal manieren om dit op te lossen. We kunnen een van de variabelen in een van de vergelijkingen oplossen en deze in de andere vergelijking vervangen. Of we kunnen de tweede vergelijking aftrekken van de eerste. Ik zal het laatste doen, maar beide methoden komen op hetzelfde antwoord. 3a = -5 a = -5/3 We weten dat a + b = 6 -> b = 6 + 5/3 = 23/3 Hopelijk helpt dit!