Antwoord:
Een zwarte dwerg is een witte dwerg die aanzienlijk is afgekoeld en niet langer zichtbaar is.
Uitleg:
Een witte dwerg heeft geen interne warmtebron, maar schijnt alleen omdat hij nog warm is. De koeling hangt af van de massa, samenstelling en begintemperatuur. Zodra een witte dwerg afkoelt tot dezelfde temperatuur als de kosmische microgolfachtergrond, is hij niet meer zichtbaar en wordt hij een zwarte dwerg genoemd.
De verhouding van zwarte noten tot rode eiken bij een boomkwekerij is 4: 5. De boomkwekerij heeft 1200 zwarte notenbomen. Hoeveel zwarte walnoot en rode eiken heeft de boomkweker helemaal?
2700 bomen Laat de gemeenschappelijke factor x zijn. Vandaar het aantal zwarte notenbomen = 4x en rode eiken = 5x. Nu als per vraag, 4x = 1200 of, x = 1200/4 = 300. Daarom heeft de boerderij samen: (4 + 5) * x = 9 * 300 = 2700 bomen
Maya heeft 2x zoveel witte kralen als zwarte kralen. Na het gebruik van 40 witte en 5 zwarte om een ketting te maken heeft ze 3x zoveel zwarte kralen als wit. Met hoeveel zwarte kralen is ze begonnen?
Ze begon met 23 zwarte kralen. Stel dat Maya zwarte B-kralen heeft en dat hij ook 2B witte kralen heeft. Ze gebruikte 5 zwarte kralen en 40 witte kralen, dus ze bleef achter met (B-5) zwarte kralen en 2B-40 witte kralen. Nu ze 3 keer zoveel zwarte kralen heeft als wit, B-5 = 3xx (2B-40) of B-5 = 6B-120 of 120-5 = 6B-B of 5B = 115 ie B = 115/5 = 23 Daarom begon ze met 23 zwarte kralen.
In een dubbelstersysteem draait een kleine witte dwerg om een metgezel met een periode van 52 jaar op een afstand van 20 A.U. Wat is de massa van de witte dwerg ervan uitgaande dat de metgezel een massa van 1.5 zonsmassa's heeft? Hartelijk dank als iemand kan helpen !?
Gebruik makend van de derde wet van Kepler (vereenvoudigd voor dit specifieke geval), die een relatie vaststelt tussen de afstand tussen de sterren en hun omlooptijd, zullen we het antwoord bepalen. De derde wet van Kepler bepaalt dat: T ^ 2 propto a ^ 3 waar T de omlooptijd voorstelt en a de halve as van de baan om de sterren is. Ervan uitgaande dat sterren op hetzelfde vlak ronddraaien (dat wil zeggen, de helling van de rotatie-as ten opzichte van het vlak van de baan is 90º), kunnen we bevestigen dat de evenredigheidsfactor tussen T ^ 2 en a ^ 3 wordt gegeven door: frac {G ( M_1 + M_2)} {4 pi ^ 2} = frac {a ^ 3} {T