Antwoord:
Het kleinste getal is 16 en de grootste is 22.
Uitleg:
Worden
daarom
kleinste nummer
grootste aantal
De som van twee getallen is 104. Het grootste aantal is één minder dan het dubbele van het kleinere aantal. Wat is het grotere aantal?
69 Algebraïsch hebben we x + y = 104. Kies iemand als de "grotere". Gebruik 'x' en dan x + 1 = 2 * y. Herschikken om 'y' te vinden hebben we y = (x + 1) / 2 Vervolgens vervangen we deze uitdrukking voor y in de eerste vergelijking. x + (x + 1) / 2 = 104. Vermenigvuldig beide zijden met 2 om de breuk kwijt te raken, combineer de termen. 2 * x + x + 1 = 208; 3 * x +1 = 208; 3 * x = 207; x = 207/3; x = 69. Om de 'y' te vinden keren we terug naar onze uitdrukking: x + 1 = 2 * y 69 + 1 = 2 * y; 70 = 2 * y; 35 = y. CHECK: 69 + 35 = 104 JUIST!
De som van twee getallen is 24. Als 4 minder dan 6 keer het kleinere getal gelijk is aan 5 meer dan 3 keer het grotere aantal, wat zijn dan de getallen?
A = 9 ";" b = 15 "" Oplossing Herwerkt! kleur (rood) ("Decimalen gebruiken geeft geen precies antwoord!") Laat de twee getallen een "en" zijn b Stel een <b De vraag in zijn samenstellende delen op: de som van twee getallen is 24: "" -> a + b = 24 Als 4 minder dan: "" ->? -4 6 keer: "" -> (6xx?) - 4 kleiner aantal: "" -> (6xxa) -4 is gelijk aan: "" - > (6xxa) -4 = 5 meer dan: "" -> (6xxa) -4 = 5 +? 3 keer: "" -> (6xxa) -4 = 5 + (3xx?) Het grotere aantal: "" -> (6xxa) -4 = 5 + (3x
Eén nummer is vier keer een ander nummer. Als het kleinere aantal wordt afgetrokken van het grotere aantal, is het resultaat hetzelfde als wanneer het kleinere aantal met 30 is verhoogd. Wat zijn de twee getallen?
A = 60 b = 15 Groter getal = a Kleiner aantal = ba = 4b ab = b + 30 abb = 30 a-2b = 30 4b-2b = 30 2b = 30 b = 30/2 b = 15 a = 4xx15 a = 60