Antwoord:
Fosfolipiden zijn de hoofdcomponent van een celmembraan
Uitleg:
Fosfolipiden voor de bilaag van het celmembraan, met hun hydrofiele hoofden wijzend naar de binnen- en buitenkant van de cel en de hydrofobe staarten die naar binnen wijzen:
Er zijn ook koolhydraten en eiwitten in het celmembraan. Dit wordt ook wel het "Fluid Mosaic Model" genoemd
Ik hoop dat het helpt!
Welke verbindingen zijn de bouwstenen van DNA-macromoleculen?
Stikstofhoudende basen, fosfaat en pentose suiker. Stikstofhoudende basen, fosfaat en pentosesuiker zijn bouwstenen van DNA. De stikstofhoudende basen zijn purines en pyramidines. De purines zijn adenine-guanine, terwijl de pyramidines cytosine en thymine zijn. De pentose suiker, fosfaat en een stikstofhoudende base vormen een lange keten genaamd polynucleotide keten. De twee ketens zijn verbonden door zwakke waterstofbruggen. Deze DNA-strengen hebben een diameter van 20 A. De nucleotiden en nuclesiden zijn onderling verweven met elkaar. Dank je.
Wanneer vormen zich verspreiden en op een geschikte plaats landen, welke vormen dan?
Sporen na vallen op geschikte plaats ontkiemen in een nieuwe plant die meestal een gametofyt is. Er zijn sporen van twee soorten, namelijk mitosporen en meiosporen. Mitosporen worden gevormd door mitotische deling, terwijl meiosporen worden gevormd door meiotische deling. In lagere planten zoals algen en schimmels, worden beide soorten sporen geproduceerd. In hogere planten zoals Bryophytes, Pteridophytes en Spermatophytes is de levenscyclus in 2 generaties voltooid. Dit zijn sporofytische en gametofytische generaties. Sporofyten zijn diploïde en produceren meiosporen door meiose. Deze meiosporen ontkiemen na het vall
Welk deel van het celmembraan is niet-polair? Hoe draagt deze eigenschap bij aan de functie van het celmembraan?
Hydrofobe staarten. De structuur van fosfolipiden bestaat uit een poolkop en twee niet-polaire staarten. Deze staarten laten niet toe dat polaire moleculen in of uit het membraan passeren. Het staat niet toe dat oplosbare materialen zoals glucose, eiwitten de cel verlaten waar zo onnodige polaire moleculen worden beperkt om de cel binnen te komen. Het speelt een belangrijke rol om het membraan semi-permeabel te maken.