Rustpotentiaal van een cel is potentiaal over het celmembraan in rusttoestand van de cel, d.w.z. wanneer er geen actiepotentiaal is.
Rustende membraanpotentiaal is negatief aan de binnenkant (-70mV) in vergelijking met de buitenkant.
De binnenkant van de cel blijft om twee redenen negatief in vergelijking met buiten:
- De Na K-ionenpomp werkt continu in het levende celmembraan: drie natriumionen worden uit de cel gepompt, in ruil voor elke twee kaliumionen die in de cel terugkeren.
Het aantal positieve ionen in de cel is dus minder dan het aantal positieve ionen aan de buitenkant.
- In aanwezigheid van positief geladen kaliumionen in cytoplasma, gedragen de zwitterionische aminozuren die in het cytoplasma zijn ingevangen zich als negatieve ionen.
Het gewicht van een nikkel is 80% van het gewicht van een kwart. Als een nikkel 5 gram weegt, hoeveel weegt een kwart dan? Een dubbeltje weegt 50% zoveel als een nikkel. Wat is het gewicht van een dubbeltje?
Gewicht van een kwart = 6,25 gram Gewicht van een dubbeltje = 2,5 gram Het gewicht van een nikkel is 80% gewicht van een kwart of Het gewicht van een nikkel is 5 gram of een gewicht van een kwart = 5 / 0,8 = 6,25 gram --- ---------- Ans1 Gewicht van een dubbeltje = 50% = 1/2 (gewicht van het nikkel) = 5/2 = 2,5 gram ------------- Ans2
Een object beweegt met een constante snelheid in een cirkelvormig pad. Welke uitspraak over het object is correct? A Het heeft veranderende kinetische energie. B Het heeft een veranderend momentum. C Het heeft een constante snelheid. D Het versnelt niet.
B kinetische energie is afhankelijk van de snelheid van de snelheid, d.w.z. 1/2 mv ^ 2 (waarbij m de massa is en v de snelheid is). Als de snelheid constant blijft, verandert de kinetische energie niet. Omdat snelheid een vectorgrootheid is, terwijl ze in een cirkelvormige weg beweegt, hoewel de grootte ervan vast is maar de richting van de snelheid verandert, dus de snelheid blijft niet constant. Het momentum is nu ook een vectorhoeveelheid, uitgedrukt als m vec v, dus het momentum verandert als er veranderingen optreden. Omdat de snelheid niet constant is, moet het deeltje versnellen, zoals a = (dv) / (dt)
Waarom klopt het bloed niet in de bloedvaten? Bloed bevat bloedplaatjescellen die helpen bij het stollen van bloed wanneer er een snee in ons lichaam is. Waarom stolt het niet als er bloed aanwezig is in het bloedvat in een normaal gezond lichaam?
Bloed stolt niet in de bloedvaten vanwege een chemische stof die heparine wordt genoemd. Heparine is een anticoagulans waardoor het bloed niet in de bloedvaten kan stollen