Antwoord:
Een gewoon werkwoord in het Spaans volgt de vastgestelde richtlijnen. Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen regels.
Uitleg:
Voorbeeld:
Het werkwoord Comer betekent 'eten'. Telkens wanneer u een woord ziet dat gerelateerd is aan Comer, gaat iemand of iets eten, of heeft gegeten, of wil eten, etc.
Het werkwoord 'Ir' betekent 'te gaan'. Er zijn echter geen woorden gerelateerd aan gaan die eigenlijk 'Ir' in zich hebben. Voorbeeld: verleden tijd is 'fue'.
Woorden die hun eigen regels volgen, staan bekend als onregelmatig
Wat zijn 3 werkwoorden die alleen als transitieve werkwoorden kunnen worden gebruikt en 3 die alleen als intransitieve werkwoorden kunnen worden gebruikt?
Schoppen, willen en gooien zijn voorbeelden van transitieve werkwoorden. Arriveren, gaan en lopen zijn voorbeelden van intransitieve werkwoorden. Een transitief werkwoord is een werkwoord dat een actie of activiteit beschrijft en dat een direct doel heeft. De eenvoudigste manier om erachter te komen of een werkwoord een direct doel heeft, is om de vraag te stellen wie of wat na het werkwoord. Bijvoorbeeld: Robert gooide de bal. (Robert gooide wat? Robert gooide de bal. 'De bal' is een direct voorwerp van het gebruikte werkwoord, vandaar dat het werkwoord transitief is.) Priya trapt haar broer wanneer hij haar plaag
Wat zijn de 3 onregelmatige werkwoorden in het Japans?
Suru: doen kuro: doen (misschien iku: gaan) Zowel suru als kuro zijn volledig onregelmatig. Verschillende andere werkwoorden zijn onregelmatig in bepaalde vormen / tijden. Als ik een ander werkwoord als "onregelmatig" zou moeten kiezen, zou ik waarschijnlijk voor iku kiezen, hoewel het regelmatig is in veel van zijn vormen.
Wat is het verschil tussen gewone werkwoorden en alleen wederkerende werkwoorden?
Een werkwoord is reflecterend als het kan worden gebruikt in een zin waarvan het onderwerp en het object hetzelfde zijn. Een reflectieve verrb is een werkwoord dat wordt gebruikt in een zin waarin het onderwerp en het object hetzelfde zijn. Het is zichtbaar door reflecterende voornaamwoorden te gebruiken (ikzelf, onszelf enz.). Bijvoorbeeld in een zin: ik waste mezelf voordat ik naar bed ging. werkwoord te wassen wordt gebruikt als een reflecterende (subject en voorwerp van de actie zijn hetzelfde - de spreker) terwijl werkwoord te gaan niet reflexief is (het heeft geen object).