Jane, Maria en Ben hebben elk een verzameling knikkers. Jane heeft nog 15 knikkers meer dan Ben en Maria heeft 2 keer zoveel knikkers als Ben. Alles bij elkaar hebben ze 95 knikkers. Maak een vergelijking om te bepalen hoeveel knikkers Jane heeft, Maria heeft en Ben heeft?
Ben heeft 20 knikkers, Jane heeft 35 en Maria heeft 40 Laat x het aantal knikkers zijn Ben heeft Dan heeft Jane x + 15 en Maria heeft 2x 2x + x + 15 + x = 95 4x = 80 x = 20 dus Ben heeft 20 knikkers, Jane heeft 35 en Maria heeft 40
Er zijn enkele knikkers in een container. 1/4 van de knikkers is rood. 2/5 van de resterende knikkers is blauw en de rest is groen. Welk deel van de knikkers in de container is groen?
9/20 zijn groen Het totale aantal knikkers kan worden geschreven als 4/4, of 5/5 enzovoort. Al deze vereenvoudigen tot 1/1 Als 1/4 rood is, betekent dit dat 3/4 NIET rood is. Van die 3/4 zijn 2/5 blauw en 3/5 groen. Blauw: 2/5 "of" 3/4 = 2/5 xx 3/4 cancel2 / 5 xx 3 / cancel4 ^ 2 = 3/10 Groen: 3/5 "of" 3/4 = 3/5 xx3 / 4 = 9/20 zijn groen. De som van de breuken moet 1 1/4 + 3/10 + 9/20 = (5 + 6 + 9) / 20 = 20/20 = 1 zijn
Jerry heeft in totaal 23 knikkers. De knikkers zijn blauw of groen. Hij heeft nog drie blauwe knikkers dan groene knikkers. Hoeveel groene knikkers heeft hij?
Er zijn "10 groene knikkers" en "13 blauwe knikkers". "Aantal groene knikkers" = n_ "groen". "Aantal blauwe knikkers" = n_ "blauw". Gezien de randvoorwaarden van het probleem, is n_ "groen" + n_ "blauw" = 23. Verder weten we dat n_ "blauw" -n_ "groen" = 3, d.w.z. n_ "blauw" = 3 + n_ "groen" en dus hebben we 2 vergelijkingen in twee onbekenden, die potentieel potentieel oplosbaar is. Substitutie van de tweede vergelijking in de eerste: n_ "groen" + n_ "groen" + 3 = 23. Trek 3 van elke k